Echte liefde
Lukas 15:8
„Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij één penning verliest, ontsteekt niet een kaars…”
Jullie menen dat het liefde is wanneer jullie grootse gevoelens en smaak en genot ondervinden; en jullie noemen dit dan liefde. Nee, dit is geen liefde. Zo is haar aard niet. Maar liefde is het wanneer men ontbrandt in ontbering, in gemis, in verlatenheid. Een onophoudelijke, aanhoudende kwelling is het, en men ondergaat het in gelatenheid. Een versmelten is het en een verdorren in het vuur van dit ontberen en in gelijkmoedige gelatenheid. Dát is liefde, en niet wat jullie menen dat het is. En dat wordt bedoeld met „het ontsteken van een kaars.” Nu dan: ze zet het huis op z’n kop en zoekt de penning. Hoe voltrekt het zich, dit zoeken dat in de mens plaatsvindt? Het kan gebeuren door werkzaamheid of door lijdelijkheid. Werkend wil zeggen dat de mens zoekt; de andere wijze, dat hij gezocht wordt. Op tweeërlei wijze zoekt de mens. Het ene zoeken waarmee de mens zoekt is uitwendig, en het tweede is inwendig, en het tweede zoeken staat boven dat andere zoals de hemel staat boven de aarde. Dit ene lijkt in niets op dat andere. Het uitwendige zoeken waarmee de mens God zoekt treffen we aan in oefeningen van goede werken van velerlei aard, waartoe hij door God wordt opgeroepen en opgewekt en door zijn vrienden wordt aangespoord.
Johannes Tauler, prediker in Straatsburg (”Preken”, 1498)