Veertig jaar Bijbelse argumenten tegen evolutionisme
„Ik twijfelde er niet aan dat de Bijbel ons een schepping van een volmaakte wereld in zes echte dagen leert, en dat een historische zondeval van Adam deze zeer goede schepping verwoestte. Maar de wetenschap vertelde me dat er al miljoenen jaren van dood, ziekte en lijden waren voordat de eerste mens op aarde verscheen.”
De alom geaccepteerde claims van de evolutietheorie vormden voor de Australiër Carl Wieland aanvankelijk een ernstige belemmering om christen te zijn. Ze waren voor hem in 1978 de aanleiding tot het uitbrengen van het tijdschrift ”Creation ex nihilo”.
Het populairwetenschappelijk tijdschrift, dat inmiddels Creation Magazine heet, levert al veertig jaar Bijbelse argumenten tegen de seculiere claims van evolutieleer. De Australische moederorganisatie Creation Ministries International zag in het jubileum een aanleiding om het beste van veertig jaar Creation Magazine te bundelen in de kleurrijke uitgave ”Defending Genesis”. Inmiddels is de tweede druk al bijna uitverkocht.
Wat heeft deze bloemlezing zoal te bieden? Een artikel over de vraag of het van belang is of God miljarden jaren heeft gebruikt om alles te scheppen, en welke gevolgen dat heeft voor het verstaan van de Bijbel. Heeft God alles zeer goed geschapen en zijn ziekte, lijden en dood door de zonde in de wereld gekomen (Rom. 5:12; 8:22)? Of is alles geleidelijk ontstaan via een evolutieproces waarin natuurlijke selectie door ziekte, lijden en dood de natuur naar een steeds hoger niveau van perfectie en ontwikkeling brengt?
Allegorie
De kern van dit probleem is dat slechts een van beide visies waar kan zijn. Pogingen om ze met elkaar te verbinden, doen afbreuk aan Gods Woord of aan de evolutietheorie, of aan beide, schrijft auteur Gary Bates.
Prof. John Rendle-Short diept uit welke mogelijkheden een christen heeft om evolutie en schepping met elkaar te verbinden. Dat zijn er vier, schrijft de hoogleraar. Hij kan aannemen dat Genesis 1-11 een allegorie, een mythe of poëzie is die niet letterlijk hoeft te worden genomen; of proberen beide te verzoenen; hij kan het Oude Testament laten voor wat het is en zich richten op het Nieuwe Testament; en als vierde kan hij aanvaarden dat hij door het geloof moet verstaan „dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden (Hebr. 11:3).
Als de evolutieleer waar is, kan Genesis 1-3 geen letterlijke historie zijn. Maar wat heeft Adam dan nog voor betekenis voor de mensheid van vandaag? Wat heeft 1 Kor. 15:21 ons dan nog te zeggen? vraagt auteur Russell Grigg zich af. „Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden.” En 1 Kor. 15:47: „De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit den hemel.” Grigg concludeert dat wanneer de historiciteit van de eerste Adam op losse schroeven komt te staan, het Evangelie van Christus –de tweede Adam– van zijn kracht wordt beroofd.
Kansberekening
Ook de technische kant van de controverse schepping en evolutie komt volop aan de orde. Kansberekening bijvoorbeeld, vaak ”de beste vriend van een creationist” genoemd. Neem de kans dat leven vanzelf zou zijn ontstaan. Die is met minder dan 1 op 10exp57.800, een 1 met 57.800 nullen, nihil. „Om dit getal in perspectief te plaatsen: er zijn ongeveer 10exp80 –een 1 met 80 nullen– atomen in het heelal”, schrijft Don Batten.
Hij wijst op de hoeveelheid informatie die het DNA van een menselijke cel bevat. „Die komt overeen met een bibliotheek van duizend boeken, elk zo dik als een Bijbel. Hoe meer we weten van de biochemie van levende cellen, hoe sterker het bewijs wordt dat we wonderlijk zijn gemaakt.”
De samenstellers gaan ook controverses over dinosauriërs, vliegende reptielen en andere fossiele vondsten niet uit de weg. Carl Wieland stelt de veelbesproken oervogel Archaeopteryx aan de orde. Was het een vogel of een tussenvorm tussen vogels en dinosauriërs? Het beest heeft volgens de gangbare datering geleefd voor de dinosauriër die als zijn voorouder wordt beschouwd. Bovendien leefde 60 miljoen jaar voor Archaeopteryx een vogel met dezelfde kenmerken als hedendaagse vogels. Archaeopteryx kan dus geen tussenvorm zijn. Wieland concludeert ten slotte dat de oervogel, die uitstekend in staat was om te vliegen, een unieke vogelsoort moet zijn geweest.
Krachtig
Een veelbesproken vraag is ook hoe oud de aarde nu precies is. Uit de Bijbel is met geen mogelijkheid af te leiden dat de aarde 4,54 miljard jaar oud zou zijn; wel heel wat jonger. Lita Cosner rekent met de bekende data uit de Bijbel uit dat de aarde momenteel 6155 jaar oud zou moeten zijn.
Een krachtig argument voor een jonge aarde levert Don Batten in zijn bijdrage ”Where are all the people?” Hij wijst erop dat de mensheid geen honderdduizenden jaren oud kan zijn, uitgaande van het extreem lage groeicijfer van 0,01 procent per jaar. „Dat betekent elke 7000 jaar een verdubbeling van de wereldbevolking. Vandaag de dag zouden er dan 10exp43 –een 1 met 43 nullen– mensen op aarde moeten leven. Voor elke persoon zou dan ongeveer 1 vierkante meter van de aarde beschikbaar zijn.” Het huidige groeicijfer is echter veel hoger: 1,7 procent per jaar. Momenteel verdubbelt de wereldbevolking elke dertig jaar; hoe valt dat te rijmen met een oude aarde?
Zou de evolutietheorie kloppen, dan zouden er alleen al de laatste 100.000 jaar ruim 40 miljard lichamen begraven moeten zijn, samen met hun grafgiften en andere artefacten. Batten vraagt zich af waar al die lichamen dan zijn gebleven.
In een aantal artikelen komen de geologie, de geologische kolom, de zondvloed, de ijstijd en radiometrische dateringsmethoden aan bod.
Opmerkelijk is wat de Australiër Jonathan Sarfati schrijft over diamanten. Volgens aanhangers van de evolutietheorie zijn diamanten zo’n 1 tot 3 miljard jaar geleden gevormd, op een diepte van 100 tot 200 kilometer. Het is echter opmerkelijk dat zich in diamanten de radioactieve koolstofisotoop C14 bevindt in meetbare hoeveelheden. Uit herhaalde metingen blijkt dat de diamanten geen miljarden, maar duizenden jaren oud moeten zijn.
Heikel
Het valt op dat de samenstellers van de kleurrijke jubileumbundel ”Defending Genesis” controversiële onderwerpen niet schuwen, en dat ze trouw blijven aan wat de Bijbel wil leren. Helaas ontbreekt in de verder waardevolle bundel één heikel onderwerp: hoe zijn de immense afstanden in het heelal te combineren met een jonge aarde? Die vraag wacht nog altijd op een helder, eenduidig creationistisch antwoord.
Vanzelfsprekend zijn sommige van de geplaatste artikelen niet meer up-to-date – sommige dateren zelfs uit 1978. De samenstellers hebben dat opgelost door dergelijke artikelen te voorzien van een nawoord waarin ze de laatste stand van de wetenschap een plaats geven.
Als de bundel één boodschap wil uitdragen is het deze: Genesis is niet achterhaald, en er is een antwoord op de vloedgolf van evolutionisme. Een gedegen weerwoord komt echter niet zomaar aanwaaien. Daarvoor is grondige studie nodig van zowel de Bijbel als de filosofische uitgangspunten van de evolutiegedachte en van de wetenschappelijke feiten.
Mede n.a.v. ”Defending Genesis. Celebrating the best from 40 years of the world’s most widely-read Creation Magazine”, Carl Wieland en Don Batten (red.); uitg. Creation Book Publishers, Powder Springs, 2018; ISBN 978 1 94 277360 3; 128 blz.; € 15,-.