Jacob Cats was meer dan een zedenprediker
Niet alleen moralistische raadgevingen in dichtvorm over liefde, huwelijk en opvoeding vloeiden er uit de pen van Jacob Cats (1577-1660). Hij schreef ook poëzie met een puur godsdienstige inhoud.
Oud-docent Nederlands Kees van Walsem uit Sommelsdijk ploegde de werken van Cats door om diens religieuze rijmen op het spoor te komen, te ordenen en te bundelen. Tijdens een lezing op 13 september, onderdeel van de manifestatie Dichter (bij) Cats in Brouwershaven, gaat hij nader in op de vrome verzen van de schrijver en staatsman.
Hoeveel godsdienstige gedichten schreef Cats?
„Een heleboel, maar je komt ze verspreid in zijn werken tegen. Zo geeft hij in ”Sinne- en Minnebeelden” –waarmee hij 400 jaar geleden debuteerde– in elk derde gedicht een religieuze duiding bij de prenten. In zijn ”Proefsteen van de Trouwring” gaat het laatste deel over het huwelijk tussen Christus en Zijn bruid. In ”Doodskist voor de levenden” is de boodschap niet alleen memento mori, maar vertelt hij ook hoe we ons moeten voorbereiden op de dood. Alles wat Cats zag, riep religieuze gedachten bij hem op.”
Hoe zou u de gelovige Cats op grond van deze gedichten typeren?
„Als iemand die buitengewoon sterk beïnvloed is door de Nadere Reformatie. In zijn poëzie klinkt de noodzaak door van zelfonderzoek. Een van deze gedichten gaat over een oudere vrouw die haar haren kamt nadat ze dit lange tijd heeft nagelaten. Dat doet natuurlijk verschrikkelijk zeer. Je hoort dagelijks je haar te kammen, wil Cats zeggen, dagelijks jezelf te onderzoeken om schuld en zonde op te ruimen, anders kom je er niet meer doorheen. Achter dat regelmatige zelfonderzoek schuilt bij hem een zekere geloofstwijfel. Kan ik het wel zeker weten?
Hij schreef ook wel gedichten over het voorbereidend werk van de Heilige Geest: „Als iemand zit en naait, hij schijnt het doek te breken,/ Maar schoon de naalde kwetst, het garen heelt de steken:/ Al is de stalen punt niet eigen aan de naad (het naaiwerk),/ Zij maakt toch evenwel het open voor de draad./ Al wordt er door de angst geen mens wedergeboren,/ Terwijl de ziele klaagt haar troost te zijn verloren,/ ’t Is evenwel de schrik die ons de geest bereidt,/ En tot een beter werk de rechte gronden leit.”
Cats bepaalde ook de leefwijze van christenen in zijn tijd.
„Dat is zeker waar. In het vacuüm dat na de Reformatie ontstond –de Rooms-Katholieke Kerk had immers invloed op alle terreinen van het leven– voorzagen de gedichten van Cats in een behoefte. Hij zette het gezin neer als fundament van de samenleving. In moderne publicaties wordt daar soms wat lacherig over gedaan. Cats oefende 200 jaar lang veel invloed uit op de samenleving. Hij is enorm veel gelezen. Alleen al van twee werken zijn per titel 50.000 exemplaren verkocht.”
Velen zouden naast een Statenbijbel werk van Cats hebben bezeten.
„Dat wordt vaak gezegd inderdaad. Ik heb dat nog nooit op schilderijen aangetroffen, maar ik zou het leuk vinden dit eens bewezen te zien. Godfried Bomans zei, nadat hij vernam dat Luther zijn stellingen niet daadwerkelijk op de deur van de slotkapel zou hebben geslagen: „Hij zou het gedaan kunnen hebben en dus is het waar.” Dat wil ik herhalen als het over Cats’ werk en de Statenbijbel gaat. Ook al zou het letterlijk gezien niet waar zijn, dan zegt het toch iets over de invloed die hij had.”
Hoe beoordeelt u het niveau van Cats’ poëzie?
„Door de tijd heen kom je heel verschillende waarderingen tegen. De monotone dreun van de alexandrijnen die Cats schreef, klonk de mensen in zijn tijd als aangenaam en modern in de oren. Huygens en ook Valerius waardeerden hem als dichter, al was hij dan misschien een dichter van het tweede plan. Ik besef best dat het beter was geweest als hij wat meer variatie had aangebracht. Ik waardeer hem vooral vanwege de inhoud. Toch hebben Cats’ religieuze gedichten mij in dit opzicht soms verrast. Ik ben er zeker van dat er fragmenten in zitten die literair gezien de moeite waard zijn.”
Met wie zouden we de dichter in deze tijd kunnen vergelijken?
„Poeh, over die vraag heb ik nog niet nagedacht. Even uit de losse pols: ik denk aan Nel Benschop of, als ik een schilder mag noemen, Rien Poortvliet. Zij waren geen Inge Lievaart of Rembrandt en toch hadden ze een groot publiek iets te bieden.”
Dichter (bij) Cats
Begin juli ging in Grijpskerke (Zld.) een reeks manifestaties rond ”400 jaar Cats” van start. Vader Cats debuteerde in 1618 met zijn bundel Sinne- en Minnebeelden. De kerkhistorische werkgroep op Schouwen-Duiveland organiseert op 13 september een avond over zijn godsdienstige gedichten in de Grote Kerk van Brouwershaven. K. van Walsem, oud-docent Nederlands aan de Prins Maurits in Middelharnis, zal de gedichten presenteren.
Samenspraak van bruid en bruidegom
Christus:
- Tortelduifje, mijn beminde,
Die van alle kant gejaagd,
Vlucht als een hinde,
Doch zo ik dikmaals vinde,
Uw herte knaagt
Ook wel gehele nachten.
Ei, matig uwe klachten,
Dat u geen druk of wanhoop en verslinde,
Tortelduifje, Tortelduifje, Tortelduifje, mijn beminde.
De Kerk:
- Enig Trooster aller zielen,
Dood en hel met al haar macht
Zijn op mijn hielen,
En willen mij vernielen.
Heb toch eens acht
Op al mijn droevig kermen
En wil mij toch beschermen
Voor al die om mijn zwakke leden krielen (= krioelen),
Enig Trooster, enig Trooster, enig Trooster aller zielen.
(Uit het gedicht ”Samenspraak tussen de geestelijke Bruidegom en zijn bruid”)