Nederland stemt tegen EU-wet „kraamverlof”
Nederland heeft tegen Europese voorstellen voor partner- en ouderschapsverlof gestemd. De voorgestelde richtlijn wordt echter gesteund door de meeste EU-landen waardoor nu verder onderhandeld zal worden met het Europees Parlement en de Europese Commissie.
Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) benadrukte na afloop van de vergadering met zijn EU-collega’s in Luxemburg dat de bevoegdheid van de sociale zekerheid bij de lidstaten ligt. Volgens het EU-voorstel krijgt een werknemer na de bevalling van zijn of haar partner recht op ten minste tien dagen betaald verlof.
In Nederland wordt volgend jaar het volledig betaald partnerverlof van twee naar vijf dagen opgetrokken en krijgen werknemers vanaf 2020 in het eerste half jaar na de geboorte recht op vijf weken extra verlof tegen 70 procent van het loon.
Voor het ouderschapsverlof kunnen ouders maar ook mantelzorgers volgens de EU-richtlijn vier maanden opnemen. Minimaal anderhalve maand moet worden doorbetaald. Het Nederlandse recht op ouderschapsverlof bedraagt 26 keer het aantal uren dat per week wordt gewerkt en is onbetaald.
De lidstaten hebben met elkaar afgesproken dat zij elk zelf de hoogte van de uitkering tijdens het betaalde partner- en ouderschapsverlof bepalen. Het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie ging uit van het wettelijk betalingsniveau bij ziekte, dat in elk land anders is maar in Nederland 70 procent bedraagt.
De Europese vakbondskoepel ETUC is niet tevreden met die afzwakking en hoopt dat het Europees Parlement het kan rechttrekken. De Europese vereniging van bedrijven en werkgevers BusinessEurope is er juist blij mee. „De ministers tonen realisme en voorkomen dat dit soort verloven te duur wordt.”