Incachirurg was een vakman
Een hersenoperatie is vandaag de dag nog geen kleinigheid, maar de Inca’s schrokken er 400 jaar voor Christus al niet voor terug. Ruim 800 schedels uit Peru met –soms wel zeven– boorgaten getuigen van het chirurgische vakmanschap van deze beschaving.
De operaties waren waarschijnlijk vooral bedoeld om beschadigde schedels van oorlogsslachtoffers te genezen, maar ook om bijvoorbeeld zware hoofdpijnen aan te pakken, epileptische aanvallen te voorkomen of om demonen uit te drijven.
De Incachirurgen waren vaklui: 75 tot 83 procent van de patiënten overleefde de ingreep. Dat bleek uit onderzoek dat vorige week werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift World Neurosurgery.
Burgeroorlog
De sterftekans van gewonde soldaten uit de Amerikaanse Burgeroorlog die een vergelijkbare operatie moesten ondergaan, lag een stuk hoger, laat onderzoeksleider David Kushner weten. „Toen lag de sterftekans tussen de 46 en de 56 procent.”
Hoe de Inca’s infecties voorkwamen, weet Kushner niet. „Chirurgen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog staken gewoon hun vingers in het boorgat, met tal van sterfgevallen als gevolg. De oude Inca’s leken de anatomie van het hoofd echter beter te begrijpen. Opmerkelijk is ook dat ze hun procedures door de tijd heen verbeterden.”