Asielkinderen voelen zich vaak onveilig
In gezinslocaties voor uitgeprocedeerde asielzoekers voelt een op de drie kinderen zich niet veilig. Ook zegt driekwart van de ouders in deze centra dat het weekgeld onvoldoende is om voor hun gezin te zorgen.
Dat blijkt uit het woensdag verschenen onderzoek ”Leefomstandigheden van kinderen in asielzoekerscentra en gezinslocaties”. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de werkgroep Kind in azc, waarin diverse organisaties, zoals Unicef, War Child en Kerk in Actie, samenwerken.
Op dit moment wonen ruim 7000 kinderen in azc’s en gezinslocaties. Van de bewoners deelt gemiddeld 35 procent hun woonruimte en/of voorzieningen met niet-gezinsleden. Zij ervaren dit „duidelijk als problematisch.”
„Veel ouders geven aan dat hun gezinsleven onder druk staat door het gebrek aan privacy”, zegt Helen Schuurmans van de werkgroep Kind in azc. „We pleiten er dan ook voor dat elk gezin eigen woonruimte krijgt.” Ook zou er meer aandacht moeten komen voor de mogelijkheid van ouderschaps- en opvoedingsondersteuning. De helft van de ouders die geen hulp krijgen, zegt niet op de hoogte te zijn van het aanbod.
Angst en stress
Op de gezinslocaties voor uitgeprocedeerde gezinnen ervaren de bewoners meer problemen dan in reguliere azc’s. Zo voelt 35 procent van de jongeren in deze locaties zich onveilig, tegenover 10 procent in de azc’s. Sommige ouders noemen het verblijf in de gezinslocatie traumatisch voor hun kinderen. „De aanwezigheid van politie en ervaringen met het afgevoerd zien worden van bewoners geeft veel angst en stress.”
Van de geïnterviewde professionals en vrijwilligers zegt 66 procent dat er in de gezinslocaties te weinig aandacht is voor geestelijke gezondheidszorg, tegenover 15 procent in reguliere azc’s. Tussen de onderzochte locaties blijken grote verschillen te bestaan. Op één locatie kregen dertig kinderen therapie of andere hulp. Op vijf van de tien onderzochte locaties maakte geen enkel kind hier gebruik van. Op drie van de tien locaties kunnen kinderen weerbaarheidstrainingen volgen.
„Het verschil tussen de locaties is bedenkelijk omdat in alle azc’s kinderen wonen die heftige gebeurtenissen hebben meegemaak”, zegt Schuurmans. „We pleiten voor maatregelen om uit te sluiten dat kinderen over het hoofd worden gezien en daardoor zorg missen.”
Het lagere weekgeld in gezinslocaties leidt ertoe dat 76 procent van de ouders dit onvoldoende vindt om voor hun gezin te zorgen, tegenover 33 procent in de azc’s. De onderzoekers vinden dat de bedragen in beide soorten locaties hetzelfde moeten zijn. „De zorgplicht van de overheid is immers voor alle kinderen gelijk.”
Ongeveer acht op de tien ouders en kinderen is tevreden over het onderwijs. Wel ervaren kinderen de vele verhuizingen en daardoor wisselingen van school als problematisch. De onderzoekers pleiten ervoor het aantal verhuizingen te beperken.
Lastig
Het COA wilde woensdag nog niet zeggen welke aanbevelingen als eerste worden opgepakt. „De staatssecretaris legt het rapport met een begeleidende brief voor aan de Tweede Kamer die het later deze maand bespreekt. Maar we nemen de aanbevelingen zeker ter harte. We werken al veel samen met de werkgroep Kind in azc en proberen, ook in overleg met ouders, een voor kinderen zo goed mogelijke situatie te creëren.”
Praktisch gezien zijn sommige aanbevelingen lastig uit te voeren, aldus de woordvoeder. Bijvoorbeeld als het gaat om het bieden van een eigen woonruimte voor elk gezin. „Niet elke locatie heeft daarvoor de mogelijkheid. Soms kopen we panden, soms horen we die. Als je een pand koopt, kun je het naar eigen wens inrichten. Bij een huurpand ligt dat anders.”