Economie

Elektrisch rijden telt nog altijd niet écht mee

Het aantal elektrische auto’s is vorig jaar weer flink toegenomen, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag. Toch wil het duurzaam rijden nog steeds niet echt doorbreken. Waarom toch niet?

Evert Barten
25 May 2018 11:50Gewijzigd op 17 November 2020 04:02
beeld ANP, Marco de Swart
beeld ANP, Marco de Swart

Op het eerste gezicht lijkt elektrisch rijden het op alle fronten te winnen van rijden op benzine of diesel. Zo’n auto stoot geen schadelijke stoffen uit, al is het wel zaak om de accu op te laden met duurzaam opgewekte energie. Daarnaast zijn de meeste elektrische auto’s comfortabel en stil. En wat te denken van de kosten. Voor zakelijke rijders is er een gunstige bijtelling en voor particulieren is er vrijstelling op de wegenbelasting.

Niet vreemd dus dat het CBS vrijdag „een sterke stijging” meldt van het aantal volledig elektrische auto’s. Nederland telde op 1 januari dit jaar 22.000 van zulke voertuigen. Dat is een stijging van bijna 60 procent ten opzichte van het jaar ervoor.

Tel je daar de zogeheten plug-in hybride aangedreven voertuigen (PHEV) bij op, dan kom je zelfs op bijna 120.000 auto’s met een stekker (zie grafiek). In dat geval is de procentuele toename wel een stuk minder groot: 9 procent ten opzichte van 2017.

Al met al lijkt het al heel wat, maar het gaat nog steeds om geringe aantallen. De totale hoeveelheid stekkerauto’s beslaan slechts 1,4 procent van alle personenauto’s in Nederland. Je zou het daarom oneerbiedig nog altijd gerommel in de marge kunnen noemen.

Wat in de grafiek opvalt, is dat het aandeel PHEV’s nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2017. Dat heeft te maken met de fiscale regelgeving die een stuk minder gunstig is geworden voor deze hybrides. Was de Mitsubishi Outlander PHEV een aantal jaren geleden niet aan te slepen –je reed zo’n auto al voor 100 euro per maand–, nu raken dealers ze aan de straatstenen niet kwijt.

Het kabinetsbeleid is wat dat betreft niet echt stabiel geweest de afgelopen jaren. Eerst werden forse subsidies gegeven aan hybridevoertuigen, toen ging dat voordeel er opeens af. Alleen volledig elektrisch rijden is fiscaal gezien nog aantrekkelijk.

Daar ligt het eerste deel van het antwoord op de vraag waarom het duurzaam rijden nog niet echt wil doorbreken. Het fiscale klimaat in Nederland is er te ongedurig voor. Toegegeven: Nederland doet het in vergelijking met andere landen in de EU helemaal niet verkeerd en staat zelfs op de tweede plek (alleen in Zweden worden verhoudingsgewijs meer auto’s met een stekker verkocht). Maar dat heeft vooral te maken met de enorme toename in het jaar 2015, het laatste jaar dat het fiscaal aantrekkelijk was om een PHEV aan te schaffen. Als je dat effect niet meerekent, zou een vierde of vijfde plek reëler zijn.

Ligt het dan allemaal aan de overheid? Nee. En daar komt het tweede deel van het antwoord. Fabrikanten doen weliswaar hun best om een aantrekkelijke elektrische auto op de markt te brengen, de auto’s zijn gewoon nog te duur voor de gemiddelde man. Daarnaast lijkt het niet zo eenvoudig om zulke auto’s te produceren.

Daar weet de Amerikaanse fabrikant Tesla over mee te praten. Deze week doken weer berichten op over problemen met de productie van de Model 3, hét model dat elektrisch rijden voor iedereen toegankelijk moet maken. Zulke berichten doen het imago van deze auto’s geen goed.

Daarnaast hikken nog altijd veel mensen aan tegen de beperkte actieradius. Op een acculading kom je misschien 300 kilometer ver. Dus kiezen bestuurders die toch groen willen rijden, liever voor een gewone hybride zonder stekker, zoals een Toyota Prius. Duurzaam rijden is mooi, maar een auto moet me uiteindelijk zonder gedoe van A naar B brengen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer