Taalrubriek: Over tollenaars en strijkstokken
De violist hield een actie voor het goede doel, maar uiteindelijk bleef er nogal wat aan de strijkstok hangen. Met zo’n mededeling is weinig mis – afgezien van het kwalijke gedrag van de musicus in kwestie.
Toch zet de gebruikte beeldspraak de lezer op het verkeerde been. Want hoe moeten je je dat nu voorstellen? Een violist (of cellist) heeft zojuist een fraai muziekstuk ten gehore gebracht. Terwijl de slottonen wegsterven in de stilte voor het applaus houdt de musicus de strijkstok nog even bewegingloos in de lucht. En dan blijkt opeens dat er iets aan die strijkstok is blijven hangen. Zijn het noten? Snaren? Fanatieke volgelingen van de artiest wellicht? Of misschien bankbiljetten (als we de figuurlijke betekenis van de uitdrukking in overweging nemen)? Welke fantasie er ook opborrelt, het beeld is absurd en onbegrijpelijk.
De betekenis van de uitdrukking is bekend. Hij wordt gebruikt om aan te geven dat lang niet alles ten goede komt aan degene die er recht op heeft. Er zijn tussenpersonen die zich een deel van het geld toe-eigenen. Het klassiek-bijbelse voorbeeld is de beruchte tollenaar, die in Israël voor de Romeinen de belasting inde, maar daar vooral zelf financieel beter van werd.
Nu waren er in bijbelse tijden ook al wel snaarinstrumenten, maar de strijkstok waar het hier over gaat heeft met muziek niets van doen. Hij stamt uit de wereld van de graanhandel.
De graanverkoper had een cilindervormige ”maat” waarin een bepaalde hoeveelheid koren paste, het zogenoemde halfmudsvat. Deze maat kon zijn gemaakt van hout of van gietijzer. In het bovenblad was een dwarslat bevestigd waarmee de inhoud van de maat kon worden gladgestreken (een beetje zoals caféhouders tegenwoordig het overtollige schuim van een getapt biertje vegen). Deze lat heette de strijkstok of de strekel.
Een handige handelaar kon zich verrijken door tijdens het gladstrijken met zijn vingers nét wat meer graan uit de maat te vegen dan gerechtvaardigd was. Vandaar dat vroeger wel werd gezegd: „Er blijft veel aan de maat en de strijkstok hangen.” Ook werd er wel met de strijkstokken zelf geknoeid.
Het misverstand over de betekenis van de strijkstok is overigens al tamelijk oud. Op 25 augustus 1919 hanteerde het Handelsblad de uitdrukking op deze manier: „Er blijft te veel aan de viool en den strijkstok hangen.” Kennelijk wist de schrijver toen al niet meer wat de werkelijke betekenis van het woord ”strijkstok” in deze uitdrukking was. Die was in elk geval niet bij hem (of bij haar) blijven hangen.
Tweewekelijkse rubriek waarin de achtergrond van bekende en minder bekende uitdrukkingen wordt onderzocht.