Bezuinigen op publieke omroep is geen ramp
Het lijkt er toch echt van te gaan komen. De begroting van de Nederlandse publieke omroep is voor 2019 vastgesteld op zo’n 740 miljoen euro. Dat betekent dat de omroep volgend jaar ongeveer 60 miljoen euro moet bezuinigen. Had de top van de NPO eerst nog gehoopt dat de overheid die bezuinigingen wel in zou slikken, het lijkt er nu op dat die hoop ijdel is. Topvrouw Shula Rijxman heeft echter geen trek in bezuinigen. Zij verwees daarom vrijdag in de media naar het regeerakkoord. „Het kabinet stelt dat een sterke publieke omroep onmisbaar is voor een vitale democratie.” En ze voegde eraan toe: „Een stevige publieke omroep vraagt om een fatsoenlijke financiering.”
Je zou kunnen zeggen dat Rijxman nog een laatste charmeoffensief is begonnen om de politiek op andere gedachten te brengen. Want inderdaad: ook de regering vindt een sterke publieke omroep van belang voor een vitale democratie. Journalisten die onafhankelijk van wie dan ook kunnen zeggen wat ze vinden, zijn onmisbaar voor ons land. De pers heet niet voor niets de waakhond van de democratie. En een publieke omroep, die voor het grootste deel bekostigd wordt uit belastinggeld, is van groot belang voor die waakhondfunctie.
Rijxman weet exact welke passages uit het regeerakkoord ze moet noemen om haar verhaal kracht bij te zetten. Maar in datzelfde regeerakkoord wordt nergens een prijskaartje gehangen aan het begrip sterke publieke omroep. Dat de omroep nu zestig miljoen moet bezuinigen zegt dus ook niets over de vraag of de publieke omroep wel goed kan functioneren. Misschien kan er zelfs wel meer bezuinigd worden terwijl er toch een stevige en onafhankelijke publieke omroep blijft bestaan. Het gaat in deze discussie namelijk niet om het prijskaartje, maar om de keuzes die gemaakt worden. Moet een klein land als Nederland bijvoorbeeld echt drie publieke televisiezenders hebben om haar waakhondfunctie te kunnen blijven vervullen in een tijd dat het ouderwetse tv-kijken sterk afneemt? En hoe zit dat met de radiozenders? En met de website van de NOS, die tal van video’s gratis aanbiedt, waardoor internetters helemaal geen –niet-gesubsidieerde– krantensites meer hoeven te bezoeken om te weten wat er speelt? Is veel van wat Rijxman als noodzakelijk ziet voor een sterke publieke omroep in de praktijk juist niet een belemmering voor een brede, onafhankelijke pers?
Het zijn die vragen waar de regering en de top van de NPO zich over zouden moeten buigen. Want op dit moment is het grootste bezwaar tegen een financieel weldoorvoederde publieke omroep dat andere mediabedrijven, die geen staatssteun krijgen, moeten worstelen om het hoofd boven water te houden.
En wat de fatsoenlijke financiering betreft waar Rijxman over spreekt: voor 740 miljoen euro kun je in een jaar heus heel veel mooie en goede dingen doen. Voor minder waarschijnlijk ook.