Opinie

Column: De Groene Bijbel

Een jaar of twee geleden verscheen de Groene Bijbel. Deze doelgroepbijbel, met daarin alle teksten over natuur en duurzaamheid in het groen gemarkeerd, viel niet in goede aarde. Tegen de belofte in bleek het papier van de Groene Bijbels niet vervaardigd te zijn van de honderdduizend traditionele Bijbels die voor dat doel werden ingezameld. Om het groene Evangelie alsnog te verspreiden, heeft het Nederlands Bijbelgenootschap nu het boekje ”Maak je eigen Bijbel groen” uitgebracht. De lezers mogen zelf aan de slag met de bijgeleverde groene markeerstift, op zoek naar de 1654 groene teksten in hun eigen Bijbel. Joden hanteren bij het lezen van de Schrift uit eerbied een jad, protestanten mogen naar hartenlust strepen. Groen moet je doen!

Dr. J. W. Hengstmengel
13 April 2018 09:48Gewijzigd op 17 November 2020 03:43
„We moeten voortdurend duurzaamheidsbeslissingen nemen in een context die onvergelijkbaar is met de tijd waarin de Bijbel ontstond.” beeld RD, Henk Visscher
„We moeten voortdurend duurzaamheidsbeslissingen nemen in een context die onvergelijkbaar is met de tijd waarin de Bijbel ontstond.” beeld RD, Henk Visscher

De Groene Bijbel heeft zich nog geen plaats verworven in mijn boekenkast. Ik steun de achterliggende gedachte –het aanzetten tot duurzaam gedrag, waarin christenen wonderwel achterlopen–, maar heb daar geen boek vol groen zilverwerk voor nodig. De natuur is schepping Gods en daarin ligt meer dan voldoende aansporing. Bovendien betwijfel ik of de vermeende 1654 groene Bijbelteksten ons veel helpen. Zeker, „heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden” (2 Tim. 3:16), maar een pasklare milieu-ethiek treffen we er niet in aan.

Het punt is dat we voortdurend duurzaamheidsbeslissingen moeten nemen in een context die onvergelijkbaar is met de tijd waarin de heilige boeken ontstonden. In alle ernst: de twee pijlers van de christelijke ethiek, het dubbele liefdesgebod om God en de naaste lief te hebben en de gulden regel om de ander te behandelen zoals we zelf behandeld willen worden, zijn niet direct behulpzaam als het gaat om duurzaamheidskwesties. Probeert u ze maar eens toe te passen op hete hangijzers zoals wel of geen vliegvakantie, fornuis op gas, biologisch voedsel enzovoort.

Nadenkend over een ‘christelijke’ leefregel inzake duurzaamheid en klimaat, kwam ik uit bij de achttiende-eeuwse filosoof Kant. Zijn uiterst ingewikkelde werk draagt onvermijdelijk het stempel van het lutherse, piëtistische klimaat waarin hij opgroeide. De basisregel van Kants ethiek is de zogenaamde categorische imperatief. Sommigen zien er een variant op de gulden regel uit de Bijbel in. De imperatief luidt: „Handel volgens de maxime die zichzelf tegelijk tot algemene wet kan maken.” In gewoon Nederlands: Handel volgens die principes die voor alle mensen zouden moeten gelden. Handel zo dat het een richtlijn zou kunnen worden voor alle andere mensen. In alle situaties dienen we ons af te vragen: Kan ik redelijkerwijs willen dat alle mensen dit doen of laten?

Zoals we van filosofen gewend zijn, ligt het allemaal wat ingewikkelder dan zojuist is voorgesteld. Ik zal u de wijsgerige details besparen. Het staat ons echter vrij om Kants categorische imperatief op te vatten als een richtlijn bij duurzaamheidsvragen. Neem als voorbeeld de open haard, die recent nogal werd zwartgemaakt. Deskundigen verzekeren ons dat open haarden in diverse opzichten slecht zijn voor het (leef)milieu. Is het daarom niet beter om het gebruik ervan aan banden te leggen? Indachtig Kants categorische imperatief kan ik mij als openhaardbezitter afvragen of het kwaad kan als bij alle huishoudens de schoorsteen rookt. Kan ik willen dat alle wereldburgers zich aan een open haard warmen? Is mijn stookgedrag navolgenswaardig?

Het lastige van deze en andere duurzaamheidskwesties is dat het de gewone man ontbreekt aan een totaalbeeld. De vraag bij het openhaardvoorbeeld is immers niet alleen wat andere vormen van verwarming voor impact hebben op het milieu, maar ook welke stookfrequentie uit milieuoogpunt nog verantwoord is, en of het wellicht acceptabel is om hout te stoken als we ons onthouden van ergere klimaatzonden zoals vliegvakanties. De categorische imperatief doet hierover geen uitspraak en kan dus niet gelden als alomvattende richtlijn voor duurzaam handelen.

Dit neemt niet weg dat Kants regel ons een nuttige spiegel voorhoudt. Wij westerse mensen zijn geneigd ons een levensstandaard aan te meten die, gesteld dat iedereen zo zou leven, te veel vraagt van de aarde. Veel van ons gedrag is niet universeel te maken. En iets voor onszelf willen wat we anderen ontzeggen of –om redenen van de leefbaarheid– niet kunnen toewensen, heeft iets onredelijks. Sterker nog, het staat haaks op de gulden leefregel: „alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten.” In die zin wijst de categorische imperatief van Kant ons weer de weg terug naar het Evangelie. Mattheüs 7:12 en Lukas 6:31 toch maar groen arceren dan.

Dr. J. W. Hengstmengel is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer