Economie

Melkveesector kiest voor grondgebondenheid

De Nederlandse melkveehouderij kiest nadrukkelijk voor zogeheten grondgebondenheid. In 2040 halen de boeren het gras voor hun koeien van het eigen bedrijf of uit de directe omgeving, dat wil zeggen binnen 20 kilometer van hun boerderij. Daar rijden ze ook alle mest uit. En soja uit ontgonnen Zuid-Amerikaans oerwoud gaat in de ban.

12 April 2018 15:00Gewijzigd op 17 November 2020 03:43
Consumenten willen koeien in de wei zien en eisen dat de melkveehouderij werk maakt van een duurzame productie.  ​beeld RD, Anton Dommerholt
Consumenten willen koeien in de wei zien en eisen dat de melkveehouderij werk maakt van een duurzame productie.  ​beeld RD, Anton Dommerholt

Dat blijkt uit een donderdag gepresenteerd advies voor een toekomstbestendige melkveehouderij, dat in opdracht van de zuivelindustrie en boerenorganisatie LTO is opgesteld door een commissie van vijf melkveehouders en enkele externe deskundigen.

Tot 2025 moeten er al forse stappen worden gezet. Voor die periode is het advies bindend: de zuivelindustrie en LTO hebben toegezegd de boeren met aangescherpte leveringsvoorwaarden en andere financiële prikkels de gewenste richting op te duwen.

De commissie doet enkele suggesties voor zulke prikkels. Ze formuleert die positief: boeren die kiezen voor grondgebondenheid zouden bijvoorbeeld een hogere melkprijs moeten krijgen dan collega’s die dat niet doen, goedkoper geld moeten kunnen lenen bij de bank en tegen gunstigere voorwaarden grond moeten kunnen pachten. Omdat grondgebondenheid goed is voor de waterkwaliteit, zouden waterschappen de boeren kunnen belonen. Ook Europese landbouwsubsidies kunnen worden ingezet om de gewenste transitie van de melkveehouderij te stimuleren, vindt de commissie.

Eiwit

Om te kunnen beoordelen welke vorderingen boeren maken, introduceert de commissie een nieuw kengetal: het ”percentage eiwit van eigen land”. Dit geeft aan in welke mate een veehouder in staat is het voer voor zijn dieren op zijn eigen land of in de buurt te telen. In 2025 dient dat minimaal op 65 procent te liggen.

Cruciaal is een „voldoende grote” zogeheten huiskavel – het land dat direct rondom de boerderij ligt. Daarnaast zullen boeren intensief moeten samenwerken met collega’s in de buurt, zowel voor de teelt van gras en mais als voor het uitrijden van overtollige mest. De commissie stelt voor ”buurtcontracten” af te sluiten, binnen een straal van 20 kilometer rondom het eigen bedrijf.

Krachtvoer –aanvullend voer met veel eiwit en andere stoffen die de koe nodig heeft om melk te produceren– leunt nu nog sterk op grondstoffen die van ver buiten Europa komen, zoals soja en palmproducten. Dat moet veranderen, vindt de commissie. Boeren zullen hun koeien meer rest- en bijproducten van de voedingsmiddelenindustrie moeten voorschotelen. Het gebruik van eiwitrijke krachtvoergrondstoffen van buiten Europa moet in 2025 met twee derde zijn gedaald ten opzichte van 2018.

Korte kringlopen

Vroeger hadden de Nederlandse boeren voldoende grond om het gras voor hun koeien te telen en de mest van de dieren uit te rijden. Daarmee er was sprake van korte kringlopen. Daar moet de sector naar terug, vindt de commissie. Consumenten en politici willen koeien in de wei zien en eisen dat de melkveehouderij werk maakt van een duurzame productie, aandacht voor biodiversiteit en het bereiken van klimaatdoelen.

En dan is er ook nog een economisch argument: in plaats van steeds meer melk te produceren tegen een steeds lagere kostprijs is het volgens de commissie beter om melk met meer toegevoegde waarde te leveren. Nu al betalen supermarkten extra voor melk van koeien die in de wei lopen. Ook maakt grondgebondenheid de sector minder afhankelijk van de import van grondstoffen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer