Cosmeticafabrikant dr. Van der Hoog was moslimbekeerling
Wie regelmatig binnenloopt bij de drogist kent ongetwijfeld cosmeticamerk Dr. Van der Hoog. Minder bekend is dat de naamgever, de Nederlandse arts Pieter Hendricus van der Hoog, zich tot de islam heeft bekeerd en zelfs op bedevaart naar Mekka is geweest.
Umar Ryad (Katholieke Universiteit Leuven) bracht het verhaal vrijdag in herinnering op de laatste dag van het tweedaagse symposium ”Geschiedenissen van de islam in Nederland en Vlaanderen tot 1955” in Leuven.
De in Den Haag geboren Van der Hoog (1888-1957) leefde een veelzijdig leven, aldus Ryad. De Nederlandse regering stelde hem in 1928 aan als arts in het Nederlands consulaat in Jeddah, Saoedi-Arabië. Daar raakte hij onder de indruk van de islam en bekeerde zich tot deze godsdienst.
Dat viel op het consulaat niet in goede aarde, aldus een citaat dat Ryad aanhaalde. „Een steen viel in de stille poel van onze westerse christelijke gemeenschap. Een van onze schapen had de kudde verlaten en was naar de overkant overgestoken. (…) Hij was naïef om te geloven dat hij een soort held zou worden: een man die durfde. Het tegendeel gebeurde. De zogenaamde christelijke gemeenschap sloot de rijen en degenen die zich het minst als christen gedroegen, waren het scherpste in hun kritiek.”
Zamzam
In 1934 vroeg Van der Hoog de koning van Saoedi-Arabië in een brief of hij op bedevaart naar Mekka mocht. De koning feliciteerde hem met zijn bekering tot de islam en reageerde welwillend op zijn verzoek. Wel stelde hij als voorwaarde dat Van der Hoog eerst een jaar als vroom moslim zou leven. Dat kwam neer op veel bidden en vasten. Voor deze ‘proef’ slaagde de ambtenaar glansrijk en in 1935 ging hij daadwerkelijk op bedevaart.
Critici verdachten Van der Hoog ervan dat zijn bekering slechts een voorwendsel was. De kenner van inheemse geneeswijzen zou zijn gefascineerd door de Zamzam-bron in Mekka – volgens de islamitische traditie de bron waar God Hagar op wees toen ze met Ismaël door de woestijn dwaalde en dreigde te sterven van de dorst. Moslim worden en op bedevaart gaan was de enige manier om daar als Europeaan een kijkje te mogen nemen.
Of het een list was, liet Ryad in het midden. Wel vertelde hij dat Van der Hoog –als onderdeel van de pelgrimage– uit de bron heeft gedronken. Dat was opzienbarend, want vooraf had de arts nog gezegd dat drinken van het ‘heilige water’ onhygiënisch was.
Van der Hoog kwam later terug naar Nederland en begon zijn eigen schoonheidsbedrijf. Zijn bedevaart beschreef hij in het boek ”Pelgrims naar Mekka”. In bloemrijke taal vertelt hij daarin hoe hij de Kaäba, het centrale heiligdom in Mekka, kuste.
Ryad zei dat hij de dochter van Van der Hoog heeft gesproken. Ze vertelde hem dat haar vader niet over zijn geloof sprak. Haar moeder was atheïst. De kinderen kregen een vrije opvoeding. Enkelen werden remonstrant. Vandaag weten weinig mensen meer dat Van der Hoog moslim was en op hadj ging, aldus de onderzoeker. „Zijn crèmes zijn bekender.”
De Vlaming Idesbald Goddeeris (Katholieke Universiteit Leuven) leverde een bijdrage over de Arabische wereld in de Vlaamse media tussen 1918-1940. Hij vertelde onder meer hoe Het Laatste Nieuws (liberaal dagblad), Nieuws van de Dag (rooms-katholiek) en Vooruit (socialistisch) schreven over de Egyptische Revolutie (1919) en Palestijnse Opstand (1936-1939).
In de berichtgeving over de Egyptische Revolutie viel op dat religie weinig aandacht kreeg, maar antikolonialisme des te meer. Met name de Britten moesten het ontgelden. De kranten namen het op voor het zelfbeschikkingsrecht. Dat moest ook gelden voor „Mohammedaanse volken.” De socialistische krant ging daarin het verst. Vooruit schreef in 1920: „Imperialisme moet de wereld uit.”
Antisemitisme
In artikelen over de Palestijnse Opstand kwam religie vaker aan bod. Het conflict werd soms neergezet als „clash tussen Mohammedanen en Joden.” In het interbellum vierde het antisemitisme in Europa hoogtij en dat ging de Vlaamse krantenkolommen niet voorbij. Het Nieuws van de Dag spande de kroon. De krant schreef over Joodse „grootfinanciers” die grond opkochten en „ambten innamen ten nadele van de inboorlingen.” Engeland werd verweten dat het toestond dat het Palestijnse volk werd onderdrukt en hun land afstond aan „een volk dat door God werd gestraft vanwege de moord op Christus.”
Congres brengt verleden islam voor het voetlicht
Wat schreven academici in het verleden over de islam en moslims? Wat weten we van de praktijken en ideeën van moslims in de Lage Landen? Wat was de beeldvorming van islam en moslims door de tijd heen in populaire literatuur?
Op deze vragen zochten de organisatoren van het in Leuven gehouden symposium ”Geschiedenissen van de islam in Nederland en Vlaanderen tot 1955” een antwoord. Tijdens het tweedaagse congres zetten zo’n vijftien wetenschappers in lezingen uiteen wat er bijvoorbeeld bekend is van bekeerlingen tot de islam en van moslimdiplomaten en -soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog in Belgische gebieden.
De onderzoekers hopen met hun bijdragen een hiaat op te vullen, want volgens hen blijft islamonderzoek in Nederland en Vlaanderen vooral beperkt tot hedendaagse manifestaties van deze godsdienst. De bedoeling is dat er binnen afzienbare tijd een boek over het onderwerp verschijnt.
Het symposium was georganiseerd door medewerkers van onderzoekscentrum Kadoc (Katholieke Universiteit Leuven), de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam.