Promovendus: Invloed traditionele nieuwsmedia online nog altijd heel groot
Hoewel mensen veel online zetten, bepaalt gezag nog steeds voor een groot deel wat mensen zien of lezen. Journalisten van oude nieuwsmedia hebben grote invloed op verhalen die beklijven, zegt Rik Smit. Volgende week promoveert hij in Groningen.
Journalisten met camera’s waren er vijf jaar geleden niet bij de gifgasaanval in het Syrische Ghouta. Wel legden ooggetuigen met hun mobiele telefoon de gebeurtenissen vast. Die beelden dropten ze veelal op YouTube. Toch zijn het niet de rauwe beelden van ooggetuigen die zijn overgebleven in het archief van het videokanaal, ontdekte de onderzoeker van de Rijksuniversiteit Groningen. „Media als CNN en New York Times gingen ermee aan de haal, maakten er hun eigen verhaal van.”
Na een halfjaar verwijderde YouTube automatisch 2000 video’s uit Syrië, omdat die in strijd zouden zijn met de regels van het platform. De beelden, waarop bijvoorbeeld dode lichamen te zien waren, was te schokkend. „Wat vooral overbleef waren video’s van traditionele media die zich afvroegen of de chemische wapenaanval wel had plaatsgevonden.”
Ondanks de toegankelijkheid voor iedereen tot het wereldwijde web bepalen traditionele nieuwsmedia dus ook online nog grotendeels de collectieve herinnering van gebeurtenissen uit het verleden. Dat komt door hun gezag, ervaring en technische kennis. „Nieuwsorganisaties weten goed hoe ze een video vindbaar maken op YouTube door bijvoorbeeld een goede beschrijving, labels, titel en tags. Hoe beter de technologie, hoe beter de zichtbaarheid van filmpjes.”
Daarnaast blijkt volgens de onderzoeker de macht van de technologie uit de mechanismen die er voor zorgen dat video’s automatisch worden verwijderd.
Goed nieuws voor traditionele media in tijden van nepnieuws dus. „Maar wees voorzichtig: naast bestaande media weten ook mensen die complottheorieën de wereld in helpen hoe ze goed kunnen scoren op een online platform.”
MH17
Op een soortgelijke manier hebben ook redacteuren van Wikipedia of de beheerders van Facebookpagina’s een dikke vinger in de pap, zegt Smit. De promovendus bekeek hoe het verhaal over de MH17-ramp op Wikipedia werd verteld. „Wikipedia is officieel een platform waar iedereen aan kan bijdragen. Waarom blijft er dan een bepaalde versie van de gebeurtenissen over in de internetencyclopedie?” vroeg hij zich af.
Een kleine groep auteurs bepaalt dat, blijkt uit het onderzoek van Smit. „Zij voeren veel discussie over bronnen. Vooral Wikipedia-redacteuren die hoog op de hiërarchische ladder staan, geven daarin nogal eens de doorslag.” Zo komt ook hier gezag om de hoek kijken. Wikipedia zegt een platform voor en door gebruikers te zijn. Iedereen kan volgens de organisatie een artikel bewerken. De praktijk is echter weerbarstiger. Lang niet iedereen krijgt de mogelijkheid om iets in te brengen.
Nepnieuws
Redacteuren van de website vertrouwen niet-westerse bronnen vrijwel niet. Of dat niet logisch is in tijden van nepnieuws? „De achterdocht van Wikipedia schiet een beetje door”, vindt Smit. „Redacteuren filteren daardoor inderdaad veel troep en onzin uit de informatiestroom. Tegelijkertijd nemen ze westerse bronnen snel klakkeloos over. Een nieuwe speler als onderzoeksplatform Bellingcat, dat ontzettend goed werk doet, wordt niet heel serieus genomen. Daardoor ontstaat een behoorlijk eenzijdig beeld.”
Zo werden alle afwijkende theorieën over de oorzaak van de vliegramp al vanaf het begin meteen in twijfel getrokken in plaats van dat ze serieus werden bekeken. „Ik denk dat Wikipedia daardoor informatie heeft gemist.”