Taalmaatje leest Evangelie met pastor internationale kerk Rotterdam
Vrijwilligers helpen voorgangers en leiders van internationale kerken in de regio Rotterdam de Nederlandse taal machtig te worden.
De Bijbel in Gewone Taal ligt op tafel als Yohannes Afewerki, priester van de Eritrese Orthodoxe Kerk in Rotterdam, op bezoek is bij ds. Anton Schipper. „Met het woordenboek Eritrees-Nederlands ernaast”, aldus de Rotterdamse emeritus predikant, voorheen verbonden aan de hervormde gemeenten van Driebergen en Hillegersberg.
Dinsdagmiddag twee uur. Om de week staat die afspraak geblokt in de agenda’s van Afewerki en ds. Schipper. „Yohannes is al twaalf jaar hier, maar spreekt amper een woord Nederlands. Zelfs de Bijbel in Gewone Taal is al moeilijk. Aanvankelijk lazen we telkens het Bijbelgedeelte waarover hij de zondag ervoor had gepreekt. We nemen nu een evangelie door, Yohannes vroeg daar om. Ondertussen zijn we in Johannes 3. Ik ben er vooral op gespitst dat hij Bijbelse begrippen in het Nederlands leert.”
Taalles geeft ds. Schipper Afewerki niet. „Al gauw bleek in onze ontmoetingen dat een professioneel iemand dat beter kon doen. Ik ben geen leraar. Yohannes wilde wel in gesprek blijven om de Nederlandse kerken beter te leren kennen.”
Ook ds. Derek Lawson van de presbyteriaanse Scots International Church in Rotterdam, sinds anderhalf jaar in Nederland, klopt geregeld bij zijn collega ds. Schipper aan. „Met hem bespreek ik artikelen uit Nederlandse kranten over kerkelijke zaken, zodat hij beter weet hoe het bij ons kerkelijk toegaat.”
Pastors & Taal
Ds. Schipper was een van de vrijwillige begeleiders van Pastors & Taal, een inmiddels afgesloten project van Skin Rotterdam, de koepelorganisatie van internationale kerkgemeenschappen in Rotterdam en omgeving. Voorgangers en leiders van migrantenkerken kregen voor twintig weken een maatje toegewezen om vaardiger te worden in de Nederlandse taal. Ook excursies naar een gemeenteraadsvergadering, een verzorgingshuis en een synagoge stonden op het programma.
Pastors & Taal werd opgezet op verzoek van enkele voorgangers. Harm van Schie, diaconaal opbouwwerker bij Skin: „In veel internationale kerken staat de pastor als religieus leider binnen zijn gemeenschap in hoog aanzien. Gemeenteleden komen bij hem vaak ook met persoonlijke en maatschappelijke problemen. Wil hij hen optimaal kunnen bijstaan, dan moet hij zich wel verdiepen in de Nederlandse taal en samenleving. Deuren gaan eerder open voor wie de taal spreekt. Als je begrijpt hoe de cultuur in elkaar steekt, vind je makkelijker de juiste ingang, ook bij instanties.”
Niet alle voorgangers beheersen het Nederlands voldoende. „Deze pastors hebben vaak vooral contacten binnen de eigen gemeenschap, waardoor ze veelal hun moedertaal blijven spreken. Meestal combineren ze het voorganger-zijn met een betaalde baan. Vaak is dat werk met weinig tijd en aandacht voor taalontwikkeling. Hun drukke bestaan maakt het lastig om officiële Nederlandse taallessen te volgen.”
Jeugd aanspreken
Skin biedt maatwerk. „Voorgangers kunnen zo de taal leren op momenten die in hún volle en onregelmatige planning passen”, aldus Van Schie. „Het programma is daarnaast inhoudelijk toegesneden op hun interesses. Zo concentreerde een voorganger zich op het schrijven en houden van preken in het Nederlands, om ook de jeugd in zijn gemeente aan te spreken. Een andere pastor, met een veel lager instapniveau, leerde begrijpend lezen.”
Priester Afewerki is niet de enige voorganger van een internationale kerk die in een lastige positie verkeert. Van Schie: „Gemeenteleden van de eerste generatie zien hun kerk vaak als een baken waar ze kunnen geloven binnen hun culturele achtergrond. De kinderen en jongeren echter, de tweede generatie, hebben behoeften die veel meer passen bij hun scholing en werk in Nederland. De taal in de kerk is dan niet de taal die ze dagelijks spreken. Ook daardoor is de kerk voor hen dikwijls iets van vroeger. De voorbeelden in preken kunnen ze niet in hun levens plaatsen. Als er twee totaal verschillende leefwerelden zijn en een voorganger aan zijn eigen jonge mensen niets te zeggen heeft, gaat het in de kerk niet goed. Kerken die al wat langer bestaan, gaan vaak meer Nederlands in de diensten spreken. Juist daar zie je dat jongeren in de kerk blijven.”
Ds. Lawson is met basiskennis van het Nederlands tevreden. „Ik ben hier maar vier, vijf jaar en vind het niet nodig om de taal vloeiend te kunnen spreken. Onze diensten zijn in het Engels, veel Nederlanders spreken en begrijpen dat. Het Nederlands komt mij wel van pas bij contacten in de buurt en met bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam.”
Toegenomen durf
Onder de vrijwillige begeleiders waren gepensioneerde huisartsen, (emeritus) predikanten, een oud-politicus en oud-docenten. „Sommige voorgangers vonden het prettig dat ze een dominee als begeleider hadden. Ze konden heel inhoudelijke gesprekken voeren over waar ze als pastor soms tegenaan lopen”, aldus Van Schie.
Alle deelnemende voorgangers boekten vooruitgang in taalniveau, hoewel de verwachtingen vaak wel iets hoger waren, zegt de Skin-medewerker. „De winst zit ook in een toegenomen durf om in het Nederlands te communiceren en een versterkt netwerk om dat verder te ontwikkelen.”
Er zijn al aanmeldingen van andere pastors voor een tweede project. Van Schie werkt aan een methodiekbeschrijving die Skin beschikbaar stelt aan geïnteresseerden die elders een vergelijkbaar project overwegen. Daar is reeds belangstelling voor getoond.
De meeste koppels spreken elkaar nog steeds. Ook anderszins krijgt Pastors & Taal een vervolg. Een autochtone gemeente en een internationale kerk begonnen samen een kinderclub in hun wijk, meldt Van Schie.
Pastor Franklin Susaña Gomez van de Spaanstalige, Latijns-Amerikaanse gemeente Centro Ministerial Dios Esta Obrando leerde niet alleen de Nederlandse taal. „Omdat een onderwijskundige mij begeleidde, spraken we ook over het vinden van stageplekken voor onze jeugd. Daar is een mooi project uit voortgekomen, samen met scholen en de overheid.”