Hartenkennis
Kolossenzen 2:3
„In Wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.”
Laat een arme ziel die oprecht is en enige kennis van Christus heeft, tevreden zijn. Dan maakt het niet uit wanneer zo iemand niet kan redetwisten of spreken over gewetensvragen, zoals anderen. Als wij Hem kennen, is weinig daaraan gelegen.
Hier is het rechte richtsnoer waardoor wij een goede inschatting kunnen maken van onze eigen kennis of die van anderen: de ware regel om de kennis te beproeven is niet een reeks fijngesponnen begrippen en onderscheiden uitdrukkingen, maar hartenkennis van Hem in Wie al de schatten van wijsheid en kennis verborgen zijn (Kol. 2:3).
Hoe droevig is het dat wij niet méér ingenomen zijn met de studie naar dit richtsnoer, dat de kortste weg voor ons zou vormen om álles te weten. Waarom geven wij ons geld uit voor hetgeen geen brood is en onze arbeid voor wat ons niet nuttig zal zijn? Waarom slijten wij onze tijd en geest in de wetenschap, om deze of gene kunst te leren, terwijl wij daarmee nooit één haarbreed dichter bij de zaligheid komen? Dat wij toch wijs zouden worden op het gebied van het éne dat nodig is!
John Brown, predikant te Wamphray
(”Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven”, 1667)