Met windkracht 10 toch nog op de foto
Als het in Nederland flink waait, stormt het meestal op de Wadden. Stormt het op de wal, dan blijkt het in november op Terschelling een orkaan. Ik vocht mij door een zandstorm een weg in de richting van de zee. Af en toe kwam ik een tikje los van de grond. Letterlijk maar ook figuurlijk, het was een sensatie. Ik begreep ineens hoe zand uit de Sahara soms op de Veluwe kan terechtkomen. Daar zag ik hoe het werkte, hoe ons duinzand in de richting van de Noordkaap verdween. Dat gevoel: tot op de botten verkleumd. Of je in je hemd loopt, de wind tot op de huid. Zand in ogen, oren en tot onder de kleren. Totdat je half verblind tegenover de brullende zee staat. In de branding een zilvermeeuw, muurvast, alsof de wind geen vat op hem heeft.
De camera heeft geen zin. Mijn handen zijn te verkleumd, het is onmogelijk ze stil te houden. De zilvermeeuw duikt met zijn kop in de branding en haalt een enorme schol naar boven die tot mijn stomme verbazing in zijn geheel door zijn geopende keelgat naar binnen glijdt. Zo’n een-keer-in-je-levenmoment.
Op een foto was het niet zo spectaculair geweest. Soms is de herinnering mooier. In de verte klampen twee mensen zich aan elkaar vast om overeind te blijven: windkracht 10 toch nog op de foto.