„SGP’er kan nog vaak zeggen wat hij wil”
SGP-politici en -bestuurders kunnen nog bijna altijd zeggen wat ze op grond van hun principes menen te moeten zeggen. In enkele gevallen botsen het antidiscriminatiebeginsel en de vrijheid van meningsuiting, maar dat zijn in het leven van bijvoorbeeld een raadslid toch hoogst zeldzame situaties.
Dat zei burgemeester S. Stoop van Dirksland vrijdag op een door de SGP belegde bijeenkomst over botsende grondrechten. Stoop erkende, net als de andere spreker op de bijeenkomst, de jurist A. Weggeman, dat door secularisatie, het steeds pluriformer worden van de samenleving en door de gelijkheidskoorts van deze tijd, grondrechten steeds vaker botsen.
„Maar we moeten wel nuchter blijven en de zaken in proporties blijven zien. Als ik de achterliggende twaalf jaar van mijn statenlidmaatschap in Zuid-Holland overzie, kan ik eigenlijk geen moment aanwijzen dat ik op het scherp van de snede met andere statenleden moest debatteren over wat mij als SGP’er ten diepste drijft, of dat ik mij moest verantwoorden op zodanige wijze dat ik opliep tegen het probleem van botsenden grondrechten”, aldus Stoop.
Hij erkende dat dit voor raadsleden iets anders kan liggen dan voor statenleden. „Maar ook bij hen gaat het om zeldzame momenten in hun loopbaan als raadslid.” De burgemeester riep zijn partijgenoten ertoe op zich te allen tijde helder, beleefd en bondig te uiten. „Zorg ervoor betrouwbaar en consistent te zijn zodat het zelfs voor mensen die het inhoudelijk niet met ons eens zijn, duidelijk is dat we voor een zaak staan, dat we weten waarover we praten en dat we geen spelletjes spelen of trucjes uithalen.”
Stoop ziet het nog niet zo snel gebeuren dat er voor SGP’ers geen plaats meer zal zijn in politiek en bestuur. Oud-kamerlid Van den Berg sluit die mogelijkheid niet uit, zo bleek in de forumbespreking. „Als men bijvoorbeeld de volkssoevereiniteit als beginsel in de Grondwet zou opnemen of als de wetgever de multiculturele samenleving als norm zou vastleggen, dan zou ik het moeilijk gaan vinden om als politicus nog te functioneren.”
Stoop daarentegen kan het zich „moeilijk voorstellen dat er een moment zou komen waarop ik het paard van de Nederlandse samenleving maar op zijn verkeerde weg zou laten voorthollen en mij aan mijn verantwoordelijkheid als politicus of bestuurder zou onttrekken.”