Hoop ebt weg voor onderzeeër San Juan
De hoop vervliegt. De Argentijnse onderzeeboot ARA San Juan –met 44 man aan boord– heeft al ruim een week niets van zich laten horen. De stilte is een zorgelijk signaal. De tijd dringt.
Met man en macht zoeken reddingsdiensten uit tien verschillende landen naar de vermiste San Juan. De onderzeeboot is verdwenen op 430 kilometer uit de kust van Argentinië, tijdens een routinemissie naar de marinebasis Mar del Plata.
De Argentijnen hebben vorige week woensdag een explosie waargenomen die mogelijk samenvalt met de verdwijning van de onderzeeër. „Naar mate de tijd verstrijkt, ziet het er somberder uit”, verklaart commandant Herman de Groot (53) van de Onderzeedienst van de Koninklijke Marine.
Onderzeeboten hebben voor minimaal zeven dagen zuurstof aan boord. Argentinië houdt rekening met alle scenario’s. De marine wil bevestigen noch ontkennen dat de San Juan is gezonken. Wie zich het lot van de bemanning probeert voor te stellen, durft niet verder te denken.
De Onderzeedienst in Den Helder volgt de zoektocht op de voet. „Het is net alsof je neven en nichten iets overkomt”, zegt De Groot. „Onderzeebootbemanningen vormen wereldwijd een gemeenschap zonder grenzen. We zijn één familie.”
Gevaar
Een onderzeeboot kent twee grote gevaren. „Rook aan de binnenkant en water aan de buitenkant”, legt de kapitein ter zee –35 jaar in het vak– uit. Bijna 25 jaar lang heeft hij op een onderzeeboot gevaren, waarvan vier keer als commandant.
Ernstige calamiteiten met onderzeeboten doen zich niet vaak voor. Risico’s zijn echter niet uit te sluiten. „Een onderzeeboot kent de grootste hoeveelheid hoogwaardige technologie per kubieke meter van de hele vloot”, zegt De Groot. Bovendien staan de spullen onder hoge druk. „Af en toe vliegt er iets in de fik. Hoe meer techniek, hoe meer er mis kan gaan.”
Het werken onder water vraagt een bijzondere voorbereiding, totaal anders dan voor een gewoon schip. „Het is een niet-natuurlijke omgeving onder water. Je kunt niet even naar buiten.” Een bemanning moet daarom, juist op een onderzeeboot, elke calamiteit in de kiem smoren.
Toekomstige bemanningsleden krijgen tijdens de opleiding uitgebreide veiligheidstrainingen. Aan boord oefenen de manschappen dagelijks. Voor een deel blijft het droogzwemmen „Het is onmogelijk om levensbedreigende situaties te beoefenen. Zulke omstandigheden zijn niet te simuleren.”
Paniek
Een reëel risico tijdens een ernstig incident is het uitbreken van paniek aan boord. De selectie van personeel is daarom streng. Kandidaten moeten bovengemiddeld stabiel en bovenmatig sociaal zijn én bovenmatig goed kunnen werken in een kleine ruimte. „Een apart slag volk. Een klein, hecht team. Mensen die bereid zijn om heel ver te gaan voor de ander.”
Rust creëren tijdens een calamiteit is cruciaal. „Ik zou de bemanning opdelen in groepjes van drie, vier man. Met een mix van jong en oud. Je moet eenlingen voorkomen”, stelt De Groot. „Als commandant zou ik rondlopen en praten met mijn mannen. Wat voel je aan angst?”
De kapitein ter zee heeft twee keer een brand aan boord van een onderzeeboot meegemaakt. Eén keer in een uitlaat, één keer in een dieselmotor. „We hebben de brand zelf geblust.” Correct en snel optreden is belangrijk. „De bemanning krijgt bij een calamiteit één kans. De marges zijn klein.”
Een noodsituatie levert een totaal ander gevoel op dan een oefensessie, weet De Groot uit ervaring. „Je krijgt veel adrenaline, waardoor je alerter denkt en handelt. Al je sensoren staan op scherp. Beslismomenten verlopen veel sneller.”
De calamiteiten hebben zijn leven in algemene zin veranderd, stelt de commandant Onderzeedienst vast. „Hoe, dat weet ik niet precies. Je ziet de betrekkelijkheid van het leven. Zo’n verandering voltrekt zich onbewust, dat zie je later pas.”
Een bemanning práát niet over calamiteiten, maar houdt er dagelijks rekening mee, legt hij uit. De gerichte aanpak met goede afloop van de incidenten stelt hem gerust. „Misschien een rare benadering, maar voor mij was het de bevestiging dat de jarenlange trainingen adequaat zijn. Ik heb daar een rustig gevoel aan overgehouden.”
Zoektocht
Argentinië zet –met internationale steun– alle mogelijke hulptroepen in. Voor reddingsacties van onderzeeboten is het International Submarine Escape and Rescue Liaison Office (ISMERLO) opgericht, waarin tientallen landen samenwerken. Aanleiding was de ramp met de Russische onderzeeboot Koersk in 2000, waarbij alle 118 opvarenden om het leven kwamen.
De bemanning van een onderzeeboot moet bij een ernstig incident zo lang mogelijk aan boord blijven, de situatie proberen te stabiliseren en de zuurstofvoorraad onder controle krijgen, zegt De Groot. „Het beste is te wachten op hulp van buitenaf. Als een reddingsonderzeeër zijn luik kan koppelen aan de gestrande onderzeeboot, kan de bemanning droog overstappen.”
Als de zuurstofvoorraad op raakt, moet de bemanning de onderzeeboot echter verlaten. Daarvoor liggen ontsnappingspakken klaar. „De manschappen moeten dan wel weten dat er boven water een ontvangstcomité klaar staat. Want rond gaan dobberen op de oceaan, is weinig aantrekkelijk.”
Bij de reddingsactie kunnen eventueel vanuit de lucht parachutisten met reddingsmiddelen worden gedropt. Het wachten is op een signaal van de San Juan. Vooral voor familieleden een loodzware opgave. „Ik leef mee”, zegt De Groot. „Dit raakt me.”