Benedictus’ les voor smartphonegebruikers
Wifivrije vakanties zijn in. Steeds meer mensen worden moe van al dat mailen, appen, twitteren en facebooken. Ze verlangen naar stilte.
Tegenwoordig hebben vier op de vijf Nederlanders een smartphone, becijferde het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ze besteden er dagelijks gemiddeld twee uur en een kwartier aan. Vijf keer per uur kijkt de Nederlander op zijn schermpje om te zien of er een nieuw berichtje is binnengekomen.
Heel vermoeiend, vindt een groeiend aantal mobieletelefoonbezitters. Verslavingsdeskundige Herm Kisjes legde onlangs in het Algemeen Dagblad uit waar de groeiende behoefte om offline te zijn vandaan komt: „Mensen verlangen vaker naar stilte. Ze willen hun vrijheid terug. Het dwingende karakter van technologie groeit, zeker sinds privé en werk door elkaar heen lopen.”
Klooster
Nu moeten we niet doen alsof alleen de 21e eeuw een hectische tijd is. En alsof mensen vooral vandaag de dag naar stilte zoeken omdat ze het zo druk hebben. De Britse historicus Diarmaid MacCulloch schreef een paar jaar geleden een dik boek waaruit blijkt dat mensen al eeuwenlang naar stilte zoeken. Ook, en misschien wel juist, christenen.
Neem de vroege kerkgeschiedenis. De verering van heiligen en martelaren ging vaak gepaard met het nodige geluid. Pelgrims bezochten hun graven, er werd gezongen en gebeden. Sommige christenen trokken –mede als reactie op de vervolgingen– liever de woestijn in om in een grot in stilte te kunnen mediteren. Het was toen nog maar een kleine stap naar het kloosterleven.
Natuurlijk kozen mannen –en later ook vrouwen– niet voor een levenslang verblijf achter kloostermuren omdat het daar zo heerlijk stil kan zijn. Maar het was wel een plek waar ze niet even, maar voor altijd afstand hoopten te nemen van wereldse zaken die anders hun aandacht zouden vragen. Het woord monnik komt van het Griekse ”monachos”, dat letterlijk ”alleen levend” betekent. Stiller kan het bijna niet.
Regel
Benedictus van Nursia (circa 480-550) was zo’n monnik. Volgens zijn biograaf paus Gregorius de Grote (540-604) trok Benedictus zich terug om niet geheel en al in de „grondeloze diepte” van de wereld te vallen. Want dat was de grootste zorg van deze eerste monniken: de zonde. Door de wereld te verzaken en alles achter zich te laten, hoopten zij meer tot eer van God te kunnen leven. Het ging dus niet om de stilte op zich, maar om wat die stilte kon bieden. Een monnik of non hoopte het „dwingende karakter” van de wereld achter zich te laten om in „vrijheid” God te dienen.
Blijkbaar ging dat samen beter dan alleen: eenlingen vormden kloostergemeenschappen. De ‘woestijn’ van de eenzaamheid die zij zochten, kon best in een stad liggen, maar vaak ook op bergen en in bossen, of op verlaten eilanden.
Om het kloosterleven een beetje te stroomlijnen, stelde Benedictus een leefregel op. Deze ”Regula monachorum” was in de eerste plaats voor de (toekomstige) abten en monniken van het mannenklooster dat hij in 529 had gesticht op een hoge rots in Zuid-Latium, zo’n 140 kilometer ten zuiden van Rome. Maar de invloed ervan strekte zich over heel Europa uit.
Achter de hoge kloostermuren kreeg stilte een vaste plek, al bleef er nog genoeg om naar te luisteren: er werd gewerkt, hardop voorgelezen, gebeden en gezongen, en af en toe klonk er een kerkklok. De regel van Benedictus beschreef in detail hoe het leven van monniken eruit moest zien. Hij legde grote nadruk op stilte, met name in de verhouding tussen abt en monnik. De laatste moest vooral leren luisteren en stil te zijn, zoals het een discipel betaamt. De kartuizers besloten om maar helemaal niet meer te praten.
Zwijgen
Een belangrijk middel om stilte te bevorderen, is door zelf je mond te houden. Benedictus schrijft erover in zijn zesde regel. Nadat hij Psalm 38 heeft geciteerd, zegt hij: „Hier laat de profeet zien dat men soms goede woorden moet inslikken om het stilzwijgen te bewaren, en dat men dus eens te meer van kwade woorden moet afzien om niet voor zonde bestraft te worden. Ook al gaat het dus om goede, heilige en stichtelijke gesprekken, zelfs volmaakte leerlingen krijgen zelden toestemming om te praten, wegens het belang van stilzwijgen.”
Het is zelfs zo dat de monniken naar stilte moeten streven. Ieder moment, vooral in de nachtelijke uren. Na afloop van de completen, het laatste getijdengebed van de dag, mag niemand meer tegen een ander spreken. Wie het zwijgen doorbreekt, kan een „zware straf” tegemoet zien. Maar er zijn uitzonderingen. Als er gasten zijn, of als de abt iemand iets heeft opgedragen. Dan mogen de monniken de stilte doorbreken. Maar wel „ernstig, ingetogen en waardig.”
Wat zegt de kerkgeschiedenis over actuele trends? Dit is deel 1: Benedictus van Nursia over stilte. Over drie weken deel 2.
Stilte
Het zoeken naar stilte –de afwezigheid van geluid– is van alle tijden. De Griekse denker Pythagoras vroeg zijn leerlingen in de zesde eeuw voor Christus te zwijgen, behalve als hij hun wat vroeg.
In de christelijke traditie neemt stilte ook een belangrijke plaats in. De Vroege Kerk zag stilte als een uiting van nederigheid en gehoorzaamheid. Deze deugden liepen gevaar als iemand zijn tong niet in bedwang kon houden. Laster en roddel vormden niet alleen een gevaar voor iemands ziel, maar ook voor de gemeenschap. De Franse bisschop Valerianus merkte in de vijfde eeuw op: „Spreken en zwijgen, beide vragen perfectie.”
In de kloosters en in de persoonlijke devotie was stilte een middel om het aardse los te laten en zich tot God te richten. Wie minder met andere mensen sprak, kon beter met God spreken, zo was de gedachte. Bovendien vroeg het zoeken naar stilte om zelfverloochening en ingetogenheid, een vorm van boetedoening.
Benedictus van Nursia was in de zesde eeuw de eerste die in zijn regel voor monniken het belang van stilte benadrukte. Op bepaalde plaatsen in het klooster (kerk, eetzaal, slaapzaal) was het op bepaalde tijden (vooral ’s nachts) ten strengste verboden om te praten. De „grote stilte”, noemde hij dat. Andere orden namen de regels van Benedictus over, lieten de teugels wat vieren of trokken die juist nog wat verder aan.
De protestantse Reformatie liet heel veel stilte uit de christelijke kerk verdwijnen. Diarmaid MacCulloch spreekt in zijn boek ”Silence. A Christian History” zelfs van een van de luidruchtigste perioden in de christelijke geschiedenis sinds de eerste twee eeuwen. Het was een tijdperk van „woorden die onvermoeibaar het Woord uitleggen”, maar ook van theologische meningsverschillen en debatten (hoewel die natuurlijk vóór de zestiende eeuw ook veelvuldig plaatsvonden). Stilte maakte veelal plaats voor woorden.
In lutherse en gereformeerde steden en vorstendommen verdween het monastieke leven nagenoeg. In de kerken klonk gemeentezang, het stadsbestuur financierde het bijbehorende orgel. In dit alles bleek „stille devotie” een van de grootste slachtoffers te worden. Stille tijd was vooral gericht op het lezen van de Bijbel.
Nu stilte een schaars goed is geworden, zoeken mensen steeds vaker naar rust en inkeer. Professionele stiltetrainers springen daarop in, ook in christelijke kring. Er bestaan stiltelezingen, stiltewandelingen en stiltetours. En, omdat het zoeken naar stilte niet nieuw is, cursussen benedictijns timemanagement.
Benedictus van Nursia
Benedictus (circa 480-550) staat bekend als de vader van het kloosterleven. Hij wordt geboren in het jaar 480 in Nursia, in de buurt van Perugia. Als tiener sluit hij zich aan bij een groep kluizenaars die in Subiaco (ten oosten van Rome) een klooster begint. Later wordt Benedictus overste in Vicovaro, maar niet tot tevredenheid van alle monniken. Iemand probeert Benedictus te vermoorden door hem uit een gifbeker te laten drinken. Maar als de abt de beker wil zegenen, breekt deze in stukken. In de kunst wordt Benedictus voortaan afgebeeld met een beker waaruit een slang tevoorschijn komt.
Benedictus sticht vervolgens een eigen kloostergemeenschap, op Monte Cassino. Hij wordt vooral beroemd om de regels die hij voor de monniken opstelt, de ”Regula monachorum”. Wie in het klooster wil, moet drie geloften afleggen: van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. De monniken leggen zich toe op bidden en werken.
De orde van de benedictijnen verspreidt zich over heel Europa. Benedictus sterft rond het jaar 550.
Zie ook:
Op zoek naar stilte, Terdege (25-03-2015)
Benedictus van Nurcia over tijdmanagement, Reformatorisch Dagblad (08-05-2014)
Op zoek naar stilte, Reformatorisch Dagblad (09-07-2013)