G20 geeft Afrika de steun in de rug die het nodig heeft
De vluchtelingencrisis is aanleiding om Afrika te helpen in zijn ontwikkeling. Op initiatief van Duitsland is er een G20-plan gelanceerd, dat beter zal werken dan de forse Chinese investeringen.
Nog altijd steken veel Afrikanen met gammele bootjes de Middellandse Zee over. Soms op de vlucht voor totalitaire regimes, vaak gedreven door armoede of werkloosheid. Duitsland heeft zijn sociale gezicht getoond en veel migranten opgenomen. Maar hoewel onze oosterburen het in de woorden van bondskanselier Merkel wel ”schaffen”, lijkt de grens van wat zij kunnen en willen opnemen in zicht. Tegen deze achtergrond is het niet vreemd dat juist Duitsland een initiatief heeft gelanceerd dat het onderliggende probleem aanpakt, namelijk het gebrek aan mogelijkheden in landen in West- en Centraal-Afrika om meer welvaart te creëren voor brede lagen van de bevolking.
In maart presenteerde Duitsland als voorzitter van de G20, de groep van grootste industrielanden, het zogeheten ”Compact with Africa”. Het plan voorziet niet in traditionele ontwikkelingshulp of donaties, maar in het inzetten van expertise bij internationale organisaties als de African Development Bank, het IMF en de Wereldbank om private buitenlandse partijen te stimuleren meer te investeren in deze landen. Het belangrijkste is dat men ervoor wil zorgen dat de investeringen goed terechtkomen en op de juiste manier worden aangewend.
Het unieke is dat de kennis gebundeld wordt en samen met de betreffende overheden per land een plan van aanpak wordt opgesteld. Daarbij moet gedacht worden aan het aanpassen van regelgeving in de ontwikkelde landen die buitenlandse investeringen belemmert en het ontwikkelen van instrumenten om investeren verder te stimuleren. Daarnaast wil men werken aan versterking van de economische stabiliteit en verbetering van het ondernemingsklimaat in de landen zelf. Er is gestart met vijf landen, maar nog eens vijf landen hebben aangehaakt.
De aanpak lijkt op het eerste gezicht wat theoretisch, maar kan heel goed uitpakken. Veel Afrikaanse landen beschikken over grondstoffen en vruchtbare grond. Het probleem zit vaak in de bestuurlijke capaciteit. Door zwakke instituties is er vaak onvoldoende toezicht op de financiële sector, is de rechtshandhaving gebrekkig en is er sprake van corruptie. Meerdere landen worden bestuurd door een regime dat meer aan de belangen van een kleine elite denkt dan aan die van de bevolking als geheel. Veelal ontbreekt een middenklasse die de maatschappij vorm geeft en de economie draagt.
Er wordt heus wel geïnvesteerd in Afrika en China heeft daarin een prominente rol. Chinese staatsondernemingen investeren in de grondstoffenwinning en de Chinese overheid leent geld om de infrastructuur te verbeteren. Maar hierbij staan de Chinese belangen voorop en meerdere landen dreigen zich te vertillen aan de op zich nuttige investeringen, doordat hun buitenlandse schuld hard oploopt.
Juist hierom is het goed dat internationaal wordt samengewerkt om Afrikaanse landen te helpen hun bestuurlijke capaciteit te versterken en de juiste beslissingen te nemen. Geen begrotingssteun voor corrupte regimes, maar gerichte inzet van kennis en expertise om de landen van binnenuit te versterken. Hopelijk horen we nog veel over het Compact for Africa en is er op termijn voor jonge Afrikanen geen reden meer om het geluk elders te beproeven.
De auteur is werkzaam in de financiële sector en schrijft over ontwikkelingen in de wereldeconomie.