Jongeren zijn op zoek naar gelovige identificatiefiguren
In de refozuil is veel mis, maar laten we vooral ook zien op Wie de Heere wil zijn, onder jongeren en ouderen, onderstreept Theo Schouten.
Met belangstelling en (gedeeltelijke) herkenning heb ik het door Jan Schinkelshoek geschreven artikel over het verstenen van de refozuil (RD 3-11) gelezen. Ik ben (vijftien jaar na hem) geboren en getogen in dat kleine dijkdorp aan de IJssel en ik heb ook de Eben-Haëzerschool bezocht (die staat er trouwens nog steeds). Tot op de dag van vandaag mag ik deel uitmaken van (de satellietstad) Capelle aan den IJssel, die mij lief is.
Daar zit dan vooral ook die belangstelling voor het artikel. Door mijn ouders en familie heb ik een beeld gekregen van het Capelle van toen en ben ik gevormd, ook (en misschien wel vooral) kerkelijk.
Mijn belangstelling strekt zich echter ook uit naar Schinkelshoeks visie op de refozuil. Daar vind ik herkenning. Vooral als hij de vraag stelt of de bevindelijk gereformeerde wereld een eigen, overtuigend, aansprekend, gelovig antwoord heeft op de eisen van de tijd. Ja, da’s een vraag die mij als vader, collega, buurman en ambtsdrager wel bezighoudt.
Zoekers
Hoewel de auteur de vraag met een andere vraag beantwoordt, blijft het voor hem toch een vraag; of licht er iets op van het geloof der vaderen, van het heilgeheim, Gods verborgen omgang, de bevindelijkheid?
Het komt bij mij een beetje over (wellicht is het zo niet bedoeld) alsof de gereformeerde gezindte aan het schuiven is gegaan in een tijd die stil is blijven staan.
Aan de catechisanten wordt vandaag de dag inderdaad via WhatsApp gemeld welk huiswerk er van hen wordt verwacht. En dat werkt heel goed. Die jongeren leven tenslotte in 2017. Maar ze zijn naarstig op zoek, zij het niet allemaal. Ze zoeken naar ware gelovigen, naar mensen die hun kunnen vertellen hoe het is om God te vrezen. Ze zeggen geen ”och” en ”ach” maar vragen wel eerlijk of die God ook in 2017 nog op dezelfde manier werkt en of het ook voor hen nog kan. Soms zomaar via een appje, heel eenvoudig. Om stil van te worden.
Zij vertellen op catechisatie (desgevraagd) waarom zij reden hebben om te danken op dankdag, ook als ze uit een gezin komen waar alles in puin ligt. Beschamend!
Ze zoeken naar identificatiefiguren, mensen die ondanks alle aanvallen en bestrijdingen, van binnenuit en van buitenaf, toch blijven getuigen. Zo iemand als SGP-fractieleider Van der Staaij, die het aandurft om het getuigenis van ‘zijn’ partij uit te dragen en uit te leggen in het hol van leeuw, onder spot en hoon en voor het oog van de camera’s. Die begrijpt dat er in andere tijden soms ook andere communicatiemiddelen gebruikt moeten worden om duidelijk te maken waar het nu echt om gaat.
Meerdere collega’s vertelden mij echt geen SGP te zullen stemmen, maar wel bijzonder veel respect te hebben voor die man met die oranje stropdas, die op even grote billboards Second Love van repliek dient. Omdat hij zo duidelijk is, zo eerlijk, zo goed bedoelend.
Psalm 92
In de refozuil is veel mis en het is goed om elkaar scherp te houden en te waarschuwen. Maar laten we vooral ook zien op Wie de Heere wil zijn, onder jongeren en ouderen. Dat vraagt in onze tijd wel dat je daarvoor een spade dieper moet graven, maar het is de moeite zeker waard. Dan ontdekken we dat er in de refozuil niet alleen verstening maar ook leven is.
Dat vraagt om gevouwen handen van (groot)ouders, burgers, ambtsdragers. Om smeken aan de genadetroon van de Heere. En vooral ook voorleven. Dat je je als oudere open opstelt en getuigt, binnen en buiten de zuil. Laat ze maar komen, die vragen van jongeren. Gods huis is nog niet vol. Er moeten er nog worden toegebracht uit allerlei geslacht, taal en volk.
Ook in ons gezin lezen wij, naar goede overlevering, op zondagochtend Psalm 92. Een psalm met een machtig slot: „Om te verkondigen, dat de Heere recht is; Hij is mijn Rotssteen en in Hem is geen onrecht!”
De auteur is salescoördinator bij een multinational en ouderling in de gereformeerde gemeente van Capelle aan den IJssel-Middelwatering.