Actief OM moet groeiend euthanasiasme keren
Er is weinig discussie over de vraag of de euthanasiepraktijk in Nederland, sinds het van kracht worden van de euthanasiewet in 2002, is verruimd. Jaarrapporten tonen een forse groei van ingewilligde verzoeken: 1882 in 2002, 6091 in 2016. En wie had kunnen denken dat er op grond van de wet ook vaker en vaker euthanasie zou worden toegepast op psychiatrische patiënten en patiënten met gevorderde dementie?
De Nijmeegse criminologen Dessaur en Rutenfrans waarschuwden al in 1986 dat het legaliseren van euthanasie kon ontaarden in euthanasiasme. Deze trend wordt meer en meer zichtbaar. Steeds makkelijker wordt geoordeeld dat een patiënt zich bevindt in een zodanige toestand van uitzichtloos lijden dat euthanasie nog de enige oplossing is.
Er zijn nog steeds lobbyorganisaties die redeneren dat de huidige ontwikkeling de wetgever al in 2002 gewoon voor ogen stond. Toch is het opmerkelijk om te zien dat over die veronderstelde bedoelingen uit 2002 een flinke discussie is losgebarsten. Er zijn voorvechters van meer zelfbeschikking die nu waarschuwen dat de euthanasiepraktijk in Nederland dreigt te ontsporen. En terecht.
De makers van de euthanasiewet spraken geruststellend dat deze slechts sporadisch, in uitzonderlijke noodsituaties kon worden toegepast. Er waren toch strenge zorgvuldigheidseisen? Maar, zeiden de verontwaardigde voorvechters deze week tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer, bij het in de wet zetten van die eisen stond ons niet de psychogeriatrische patiënt in het verpleeghuis voor ogen. Ook niet de ggz-patiënt van wie twijfelachtig is of hij wel goede hulp heeft gehad. Vandaar hun vragen: wat hebben de stijgende euthanasiecijfers te maken met het niet-optimale functioneren van de zorg? En met een groeiende druk van familieleden op artsen, om met verwijzing naar een ooit door een patiënt opgestelde wilsverklaring maar te kiezen voor euthanasie?
Die vragen serieus nemen, is beter dan bezwerende woorden te spreken over hoe goed de wetgever het allemaal had bedoeld.
Ook het openbaar ministerie lijkt dat inmiddels te beseffen. Recent begon het voor het eerst sinds de euthanasiewet van kracht is een strafonderzoek tegen een arts. Een tweede onderzoek volgt mogelijk binnenkort, zo werd vrijdag bekend.
Deze assertievere houding van het OM is niet onbelangrijk; integendeel. In zijn commentaar onder een van de eerste euthanasiearresten noemde de rechtsgeleerde G. E. Mulder het menselijk leven al een van de belangrijkste rechtsgoederen, „zo het niet het allerbelangrijkste rechtsgoed is.”
De aanwijzingen waaruit blijkt dat justitie dat goed onvoldoende beschermde, stapelden zich de laatste jaren op. Veel dossiers van onzorgvuldig werkende artsen, deels werkzaam voor de stichting Levenseindekliniek, werden geseponeerd. Voor deze artsen leek de dood al min of meer een gewone behandeloptie te zijn geworden, maar justitie zag het nog even aan.
Alleen sneller strafonderzoeken overwegen, is nu dus onvoldoende. Het indammen van het groeiend euthanasiasme vereist nog meer actie van het OM.