Bescherming van het prilste leven tegen abortus verdient onze steun
Bij de kabinetsonderhandelingen vormden de medisch-ethische onderwerpen een zeer belangrijk punt. Wie zouden er aan het langste eind trekken: de liberale partijen VVD en D66 of de christelijke partijen CDA en ChristenUnie?
Een van de onderwerpen was de abortuspil. Met deze pil kunnen zwangerschappen tot 6,5 week worden afgebroken. Alleen abortusklinieken en ziekenhuizen met een abortusvergunning mogen een dergelijke pil voorschrijven.
Maar in februari dit jaar diende de toenmalige minister van Volksgezondheid, Schippers, bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in om mogelijk te maken dat ook huisartsen de abortuspil zouden verstrekken. Zij hoopte dat vrouwen hierdoor minder snel voor een abortus zouden kiezen, omdat er in de vertrouwde spreekkamer van de huisarts beter over een dergelijk ingrijpend besluit kan worden gesproken dan in een ziekenhuis of abortuskliniek.
Op het voorstel kwam stevige kritiek. De christelijke partijen vreesden dat het juist drempelverlagend zou werken. Ook de Raad van State bekritiseerde het plan, omdat de minister onvoldoende kon aantonen waarom huisartsen hierbij betrokken moesten worden. Schippers legde jammer genoeg alle kritiek naast zich neer en diende het wetsvoorstel toch in. Dat was een bittere pil, vooral omdat haar plan ook nog eens leek te kunnen rekenen op een ruime meerderheid.
Begin vorige maand rond de presentatie van het regeerakkoord bleek echter dat het nieuwe kabinet het wetsvoorstel intrekt. In de onderhandelingen hadden CDA en ChristenUnie er gelukkig een stevig punt van gemaakt. Maar er kwam onduidelijkheid toen premier Rutte enkele weken geleden ontkende dat er tussen de coalitiepartners afspraken waren gemaakt over de abortuspil.
Aan de verwarring kwam woensdag een einde. Uit een brief van Rutte aan de Tweede Kamer blijkt dat het nieuwe kabinet het wetsvoorstel over de abortuspil gelukkig toch intrekt. De coalitiepartijen vinden dat het plan veel rompslomp geeft voor huisartsen.
De intrekking is een heel mooi resultaat. Dat geldt ook voor het kabinetsvoorstel om 50 miljoen euro uit te trekken voor preventie en ondersteuning rond onbedoelde zwangerschappen. Wie dit alles ziet, zou de indruk kunnen hebben dat de nieuwe coalitie echt een andere koers gaat varen ten aanzien van abortus. Maar wie dat denkt, rekent zich te snel rijk. Het kabinet blijft bijvoorbeeld wel steun geven aan het abortusfonds dat de vorige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Ploumen, heeft opgezet voor het mogelijk maken van abortus in arme landen.
Abortus blijft omstreden. Natuurlijk valt het in een land waar de meerderheid van de bevolking voor abortus is niet mee om de regelgeving ingrijpend te veranderen. Dan zal eerst het inzicht moeten doorbreken hoe gruwelijk het doden van het leven in de moederschoot is. Daarom is het goed en belangrijk dat er voor dit thema begin volgende maand tijdens de Week van het Leven actie wordt gevoerd. De bescherming van het prilste leven verdient onze steun: in gebed, woord en daad.