Post uit Jeruzalem: Het bloed op mijn gezicht trok de aandacht
Je vinger opensnijden met een scherp mesje of een plotselinge ontsteking bij hevige verkoudheid. Het is allemaal niet erg genoeg om naar het ziekenhuis te gaan, maar wel voldoende voor een bezoek aan de kliniek.
We kunnen kiezen uit twee klinieken. De ene is bij ons in de buurt. De andere is de grote kliniek van Terem, die dag en nacht, zeven dagen per week open is voor de hele stad. Daar gaan we heen als onze eigen kliniek dicht is.
Het is ongeveer een jaar geleden dat we bij die grote kliniek binnenstapten. De wachtruimte zat helemaal vol, vooral met haredim: ultraorthodoxe Joden. Het leek wel of de halve stad onwel was geworden.
Het was zaterdagavond. Veel haredim moeten gedacht hebben: mijn kwaal is niet erg genoeg om op sabbat naar de dokter te gaan, maar wel om me onmiddellijk na de sabbat naar de kliniek te spoeden.
Het bezoek begon met de registratie. De dame achter de balie maakte een dossiertje en we moesten een bedrag betalen, zo’n 18 euro. „Gaat u maar zitten”, zei ze. „U wordt vanzelf geroepen.”
En ja hoor, even later riep een Arabische verpleegkundige onze naam. In een kamertje deed hij een kort onderzoek. Hij maakte notities in het dossier. „Gaat u maar weer zitten”, zei hij. „U wordt vanzelf weer geroepen.”
We raakten aan de praat met de haredische familie. Het bleek dat de bejaarde moeder zich niet goed voelde. Maar toen het wachten te lang duurde, zeiden ze: „We gaan maar weer naar huis.”
Toen wij weer aan de beurt waren, zagen we dat het medisch personeel vooral bestond uit Arabieren. Medische beroepen zijn in trek bij Palestijnen. Wij kregen echter een haredische arts, die we eerst voor een patiënt hadden aangezien. Hij gaf medicijnen, een recept en instructies voor de behandeling. Prima allemaal, al waren we pas na middernacht weer thuis.
Mijn laatste bezoek aan de kleine kliniek van ons ziekenfonds bij ons in de buurt kwam nadat ik stekkertjes verwisselde. Bij deze technische handeling knalde ik met mijn hoofd tegen de tafelpunt. Ik greep ernaar en zag dat mijn hand rood was. Met een paar snelle stappen naar de spiegel en ik wist: dit wordt de kliniek.
De behandeling in de buurtkliniek is gratis. Maar het was weer druk. Mijn toegetakelde aangezicht trok gelukkig de aandacht van een secretaresse. „Gaat het nog een beetje?” vroeg ze verschrikt. „Nou, niet zo”, zei ik. Binnen twee minuten zat ik in een kamertje. Snel en professioneel deed de verpleegkundige wat er gedaan moest worden. Ze gaf er gelijk ook nog een paar spuiten bij. „Morgen terugkomen”, droeg ze me op.
En dat deden we, drie dagen achtereen. Alle dagen werd ik uitstekend behandeld door Joodse en Arabische verpleegkundigen. Ik kan me niet herinneren ooit een wond te hebben gehad die zo snel en netjes genas.