Geopenbaard
Efeze 1:9
„Ons bekendgemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelf.”
Deze wil van God is dus verborgen. Het is zoveel als het geheim van Zijn wil, aangezien God ons in Christus en door Christus, voordat de fundamenten van de wereld waren gelegd, heeft uitverkoren en tevoren bestemd dat wij Zijn kinderen zouden zijn. Wij zijn andere mensen geworden, vernieuwd door de Heilige Geest. We zullen eenmaal in alle opzichten gelukzalig zijn. En dit zonder enige verdienste van onze kant, maar alleen door die van het bloed van Christus.
En wie dit nu vervolgens, door de Heilige Geest onderwezen, heeft leren inzien, die kent God in waarheid. Hij erkent ook zeker Zijn goedheid jegens hemzelf. Het is dan onmogelijk dat hij Hem niet bemint en als Vader vertrouwt en zich geheel aan Hem wijdt. Gedreven door Zijn Geest zal hij al het zijne op Zijn verheerlijking richten. Daarin is de ware wijsheid en het ware verstand gelegen. Deze bevatten niet alleen alle vroomheid, maar ook alle gerechtigheid, een maatstaf om te leven en kracht voor de ziel, de algehele voltooiing van de deugd.
Terecht schrijft Paulus hierom dat God daardoor de rijkdom van Zijn welwillendheid overvloedig aan ons heeft verleend. Want er waren veel koningen en profeten die geenszins zo duidelijk en helder deze dingen hebben geweten, als na de verkondiging van het rijk van Christus aan de heiligen geopenbaard werd.
Martin Bucer, predikant te Straatsburg
(”De brief van Paulus aan Efeze”, 1527)