Symposium over Reformatie op platteland: Overleven was belangrijker dan keuze kerk
Voor veel inwoners van dorpen in de Nederlanden, bijvoorbeeld in Woudenberg, was overleven in de tijd van de Reformatie belangrijker dan de vraag of ze zouden kiezen voor de rooms-katholieke of gereformeerde zijde.
Dat zei ds. P. B. Koekkoek uit Woudenberg vrijdag. Hij sprak van „een chaotische kerksituatie” in zijn woonplaats rond het jaar 1600. Er was geen kerkenraad en de bevolking had weinig op met de gereformeerde leer. De chaos is te begrijpen, aldus de predikant van de Protestantse Kerk in Nederland: „Woudenberg lag op de grens tussen de strijdende partijen in de Tachtigjarige Oorlog. Kiezen voor een kerk was in deze periode minder belangrijk dan proberen te overleven.”
Ds. Koekkoek was vrijdag een van de sprekers op een symposium over de ontwikkelingen van de Reformatie op het platteland. Onder de titel ”Vergeten Reformaties” had de studiedag vrijdag plaats in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Het symposium was georganiseerd door de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK).
De Reformatie bracht voor plattelandsbewoners veel verandering, zei dr. Arjan Nobel van de Universiteit van Amsterdam (UvA). „Van het ene op het andere moment is de kerk waar je al je hele leven heengaat compleet veranderd.”
Nobel gebruikte het Zuid-Hollandse dorp De Lier als voorbeeld. De overzichtelijke parochie was na de komst van de Reformatie verdwenen en de kerk verkeerde er in grote problemen. Om de verwarring het hoofd te bieden, werd in De Lier een zogenoemde parochieraad opgericht. De raad hield zich zowel met kerkelijke als praktische zaken bezig. Rooms-katholieken en gereformeerden maakten er gezamenlijk deel van uit.
De raad in De Lier is volgens Nobel uniek en geeft inzicht in de praktische gevolgen van de Reformatie. „Het toont ons dat de nadruk op de Reformatie ons het zicht heeft ontnomen op het voortbestaan van lokale structuren, zoals de parochie. Juist die oude parochie kon dienen als een soort bindmiddel in tijden van verwarring.”
In het oosten van Vlaanderen had de Reformatie ook haar beslag, ook al was de grote meerderheid van de bevolking en de machthebbers rooms-katholiek. Roman Roobroeck, doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit van Gent, schetste hoe zich daar rond 1600 toch een gereformeerde gemeenschap kon ontwikkelen.
Vreedzaam samenleven van gereformeerden en rooms-katholieken was in die tijd niet uniek, zo liet Inge Schipper, promovenda aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zien aan de hand van de situatie in het hertogdom Kleef. Vanuit het noordelijke deel van de Nederlanden trokken veel gereformeerden naar Kleef. Daar was de situatie voor hen veilig.
Keurvorst
De keurvorst van Kleef richtte zijn religieus-politieke beleid vooral op een vreedzame samenleving. Schipper: „Er ontstond in Kleef een middenweg. Misstanden uit de katholieke kerk werden aangepakt en de liturgie werd vermengd de protestantse.” Zowel rooms-katholieken als gereformeerden konden hiermee leven.
Het wijdverspreide idee dat bij de beeldenstorm van 1566 alle rooms-katholieke kerkvoorwerpen zijn vernield, nuanceerde Marianne Eekhout, conservator stadsgeschiedenis van het Dordrechts Museum, in haar lezing. Eekhout: „Enerzijds ging er veel religieuze kunst verloren, anderzijds zien we dat er allerlei mensen opstonden, zowel protestanten als katholieken, om de kunst te redden.” De voorwerpen behielden echter niet langer hun religieuze functie.
Jos de Weerd, promovendus aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, doet onderzoek naar de religieuze beleving van gemeenschappen op de Veluwe en hoe dat veranderde in de periode na de Reformatie. De Weerd wees op „liturgische rituelen en para-liturgische rituelen.” Liturgische rituelen, zoals de bediening van sacramenten, kwamen enkel voor in de parochiekerk. Para-liturgische rituelen, zoals gebeden en weesgegroetjes, vonden daarentegen buiten plaats, in het landschap, en konden deels zonder priester uitgevoerd worden. Para-liturgische rituelen waren volgens De Weerd verbonden met het Veluwse landschap. „Wat we tot nu toe niet wisten, is dat het landschap als heilig werd gezien en gebruikt.”
Kruizen
Hij wees op een plek in het landschap bij Renkum, waar langs de weg richting een kapel zeven kruizen stonden. De Weerd: „Vermoedelijk hadden deze kruizen de functie om tijdens de reis naar een kapel het lijden en sterven van Christus te gedenken.”
De Reformatie had op de Veluwe vooral gevolgen voor de liturgische rituelen, stelde de promovendus. Vanuit het hof van de stadhouder kwam de opdracht om die te ontdoen van rooms-katholieke elementen. Zo werden in feite bijna alle rituelen afgeschaft. De Veluwenaar zocht zijn religieuze ervaring daardoor steeds meer in de para-liturgische rituelen. De Weerd: „De mensen gingen landschappen steeds meer zien als heilige plaatsen.”