Pim van der Hoff: liefde voor de Bijbel én voor Israël
Hij werkte bij een bank en een uitgeverij, maakte meer dan dertig jaar radio en is actief als vrijwilliger voor Christenen voor Israël. De rode draad in zijn leven is de liefde voor het Joodse volk. Pim van der Hoff: „Het grootste teken dat de voleinding nabij is, is de terugkeer van de Joden naar hun land.”
Traag rondt een vrachtschip een scherpe bocht in het Merwedekanaal. Het appartement van Pim van der Hoff in Gorinchem biedt een riant uitzicht op het scheepvaartverkeer. „Toen we hier net woonden, riep ik: Pim, kom kijken, wéér een groot schip”, zegt zijn vrouw Nel.
Aan de muren hangt veel Joodse kunst. Vooral van Avraham Yakim, een hoogbejaarde kunstenaar uit Jeruzalem. In de boekenkast staan werken van Chaim Potok en Leon Uris. Op de salontafel ligt een brochure: ”Jong Israël draait naar rechts”.
Huize Van der Hoff ádemt Israël. Eind dit jaar neemt de oud-journalist afscheid als voorzitter van de stichting Christenen voor Israël omdat hij dan de leeftijd van zeventig jaar bereikt.
Van der Hoff werd in 1948 in de hervormde gemeente van Gorinchem gedoopt. Op zijn achttiende toog hij op een koude winterdag op de fiets naar de predikant die de desbetreffende dienst had geleid. Hij wilde weten waar de preek tijdens zijn doopdienst over ging.
Hoe verliep dat?
„Ik belde aan. Slof, slof, slof, klonk het. En daar verscheen het hoofd van de dominee om de hoek van de deur. Ik stelde mijn vraag. De deur ging weer dicht. Na tien minuten kwam hij terug. Slof, slof, slof. Galaten 4:19, meldde hij. „Mijn kinderkens, die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge.” En daarmee kon ik naar huis.”
Wat deed dat met u?
„Die tekst heeft een enorme betekenis voor me gekregen. Christus’ gestalte in mij! Dat beschouw ik nog altijd als een van de hoogtepunten in mijn leven. Ik was op mijn veertiende al door de Heere aangeraakt tijdens de intredepreek van onze nieuwe predikant. Toen is mijn grote liefde voor de Bijbel gewekt. Voor die tijd hoorde ik Gods Woord alleen aan tafel. Ik kende de verhalen, maar niet de diepte ervan. Ik geloofde op gezag van een ander.”
Later ging u ook heel bewust theologie studeren.
„Dat klopt. Ik ben daar echter na een paar jaar mee gestopt. Ik was totaal vastgelopen.”
Waarom?
„Ze begonnen bij die studie zo ongeveer met te vertellen dat alles in de Bijbel niet waar was. Terwijl ik er juist alles over wilde weten. Ik ben gestopt en daarna is het zeven jaar stil gebleven op dat gebied. Ik besefte dat die weg afgesloten was en dat ik dat voor een deel zelf had veroorzaakt. In die periode heb ik geen goed leven geleid. Ik was echt een vrije vogel. Een poosje heb ik bij een bank gewerkt. En daarna bij een uitgeverij. Daar ontmoette ik veel mensen met wie ik over het geloof kon spreken.”
En toen kwam de Evangelische Omroep op uw pad.
„In 1976 kreeg ik de kans om voor de EO aan de slag te gaan. Dat ervoer ik als genade van God. Ik heb er bijna 32 jaar gewerkt. Ik ben bij de actualiteitenprogramma’s begonnen, maar dat lag me wat minder. Al snel kwam ik bij de verkondigende uitzendingen terecht. Ik heb onder andere het programma ”Ik zou wel eens willen weten” bedacht en jarenlang gepresenteerd. Een heel simpel format. Twee studiogasten, een refo en een evangelische. Die reageerden dan op vragen van luisteraars. Diepe vragen over leven en geloof. In mijn Bijbelstudieprogramma ”De Bijbel open” las ik altijd zelf het Schriftgedeelte. Geweldig om voor een publiek van tienduizenden luisteraars rechtstreeks het Evangelie door te kunnen geven. Daarnaast had ik een orgelmuziekprogramma op zondagavond.”
Speelt u ook zelf?
Zijn vrouw reageert: „Hij dirigeert mee als er muziek op staat.” Van der Hoff: „Ik speel helaas niet zelf. Maar de liefde voor muziek zat er al vroeg in. Ik spijbelde van de kleuterschool om achter het muziekkorps in Gorinchem aan te gaan. Thuis luisterden wij veel naar de radio. Toen zijn mijn ogen opengegaan voor de schoonheid van klassieke muziek. Ik zat hele middagen in de muziekwinkel om naar platen te luisteren. Vooral de Matthäus Passion vind ik prachtig. Geen dag zonder Bach.”
Hoe zag uw jeugd er verder uit?
„Ik heb een mooie jeugd gehad. Wij woonden in een nieuwe buitenwijk, waar ik Gorinchem heb zien groeien. Ik was wel een ontzettende kwajongen. Als er thuis honderd delen straf waren, had ik er denk ik doorgaans negentig van te pakken.
Mijn ouders hadden een gezin met vijf kinderen, die kort op elkaar zijn geboren. Dat was heel druk. Ik ben vooral mijn eigen gang gegaan. Mijn vader las elke zondagavond voor uit ”Reis door de nacht” van Anne de Vries.”
Had dat met zijn herinnering aan de Tweede Wereldoorlog te maken?
„Ik ben opgegroeid met de Tweede Wereldoorlog. Er werd thuis veel over de oorlog gesproken. Een jongere broer van mijn vader is in 1944 in een werkkamp in Oost-Duitsland omgekomen. Dat heeft mijn vader diep geraakt. En dat draag je vervolgens zelf ook mee. Dan besef je een klein beetje wat het is om een naast familielid te verliezen. Ik ben naar mijn overleden oom vernoemd.
Ik was 24 toen mijn vader stierf. Kort voor zijn dood gingen we op vakantie. Ik heb toen uren met mijn vader op het strand gelopen. Ik heb veel gedaan om niet trots op te zijn. En tijdens die gesprekken is me duidelijk geworden dat zonen veel redenen hebben om hun vader te eren. Ik dank God voor mijn opvoeding. Bescheidenheid speelde daarin een grote rol. Arrogantie is wel het laatste wat je moet hebben.”
Gaf u die les ook aan uw dochters mee?
„Ik was best streng, maar ik denk niet dat ze daaronder hebben geleden. Of het een goede opvoeding was? Ik hoop van wel. De belangrijkste les was om te leven naar het Woord van God.”
Wie is Pim van der Hoff als mens eigenlijk?
Hij denkt geruime tijd na. Dan: „Dat vind ik moeilijk te zeggen. Dat moet je eigenlijk aan mijn vrouw vragen.” Hij zwijgt weer even. „Ik ben een beetje perfectionistisch. Daardoor stoor ik me soms aan bepaalde dingen. Ik denk wel dat ik in de loop der jaren milder ben geworden. Daardoor ben ik genuanceerder gaan denken.
Ook op kerkelijk gebied. We hebben overal broeders en zusters, ondanks alle kerkmuren. Mensen die een levend geloof en een relatie met de Heere hebben. Mensen bij wie je ziet dat de Heere Jezus in hen leeft. Dat is allesbepalend voor je leven. Dat grote geheimenis: Gods verborgen omgang vinden. We kunnen teleurgesteld zijn dat de kerken leeglopen, maar het geldt nog altijd: eenmaal een kind van God, altijd een kind van God. Lees Efeze 2: „Door Zijn grote liefde waarmede Hij ons heeft liefgehad.” Tot mijn grote verwondering heeft Hij ook naar mij omgezien.”
U heeft veel gereisd. Loop je daarmee het risico dat je zaken in eigen land, ook op kerkelijk gebied, te sterk gaat relativeren?
„We zijn hier wel erg wettisch; dat is volgens mij typisch Nederlands. We zetten altijd ons beeld naast de ander. We hoeven niet allemaal op elkaar te lijken. We moeten juist oog hebben voor de veelkleurigheid van Gods gemeente.”
Wat ontroert u?
Opnieuw denkt Van der Hoff lang na. „Dat ik vergeving van mijn zonden heb mogen ontvangen. En in het dagelijks leven raakt het mij als mensen door dik en dun van elkaar houden. Ook kan ik emotioneel worden als mensen ernstig ziek worden.”
Waar komt uw liefde voor Israël vandaan?
„Het is het oude bondsvolk, waarvoor Gods beloften onberouwelijk zijn. Vanuit de familie was die liefde er al. Ik ben in 1979 voor het eerst naar Israël geweest met de EO. Toen hadden het land en het volk me te pakken. We verzonnen van alles om maar voor het werk naar Israël te gaan. De laatste jaren nemen we onze kleinkinderen altijd een keer mee naar Israël als ze een jaar of tien zijn. Inmiddels ben ik er zelf bijna honderd keer geweest, sinds 1993 als bestuurslid van Christenen voor Israël.”
Hoe kijkt u tegen de toekomst van Israël aan?
„Israël gaat een schitterende toekomst tegemoet. De Joden zijn ook door een geweldige diepte gegaan. Sommigen denken dat het volk opnieuw uit het land zal worden verdreven, voordat de Messias komt, maar dat geloof ik niet.”
Dan gaat het over de geestelijke toekomst. Hoe zal het gaan met de politieke toekomst?
„Diplomatiek gezien heeft Netanyahu een heel succesvol charmeoffensief in Zuid-Amerika en Afrika gevoerd. Maar wat de Palestijnen betreft: er zal wel weer iets gebeuren waardoor alles weer op losse schroeven komt te staan. Het moddert daar alleen maar door. En wat heel belangrijk is: de Joden keren terug naar hun oude vaderland.”
Christenen voor Israël krijgt weleens het verwijt dat het Gods beloften een handje helpt door Joden naar Israël te brengen.
„Veel Joden zijn nooit uit zichzelf teruggekeerd. Bijna altijd noodgedwongen. Je mag in Israël geen zending bedrijven, maar ik vertel nieuwe immigranten altijd dat God hen terugbrengt om Hem te leren kennen: „God wil Zich aan jullie bekendmaken en dat doet Hij in Israël.””
Als u Joden vurig bij de Klaagmuur tot dezelfde God Die wij aanroepen ziet bidden, denkt u dan niet: Er is maar één Naam gegeven onder de hemel door Wie wij moeten zalig worden?
„Dat is een geheimenis – en dat bedoel ik niet als dooddoener. Kijk maar wat Paulus daar in Romeinen 9 tot en met 11 over zegt. In Nederland willen we daar altijd een sluitende dogmatiek overheen leggen. Er blijven altijd een paar puzzelstukjes. Jezus en Israël zijn niet los verkrijgbaar. Ik vind het onbegrijpelijk als je als christen geen zicht op Israël hebt. Ik preek af en toe en altijd komt Israël wel ergens aan bod. Jezus is het Licht der wereld namens de Joden. En op een dag zullen ze Hem zien. Bij ons gaat het vaak om de vraag of je na je dood naar de hemel gaat. Bij Joden gaat het niet om de hemel, maar veel meer om te leven tot Gods eer.”
Waarom woont u eigenlijk niet in Israël?
„Israël is voor de Joden. Ik houd ook erg van Nederland. Bovendien heb ik de roeping om een boodschap over Israël aan de Nederlandse kerken te brengen.”
Wat is die boodschap?
„Dat de voleinding nabij is. En het grootste teken daarvan is de terugkeer van het Joodse volk naar het Beloofde Land.”
U heeft een indrukwekkende voorraad boeken. Wat is naast de Bijbel uw favoriete boek?
Van der Hoff loopt bedachtzaam langs zijn boekenkast in de woonkamer en laat een paar titels de revue passeren. Maar dan, heel beslist: „Het dagboek ”My Utmost for His Highest” van Oswald Chambers. Dat kun je blijven lezen.”
Levensloop Pim van der Hoff
Pim van der Hoff (1947) studeerde enkele jaren theologie, maar brak deze studie af. Na een korte periode bij een bank en een aantal jaren bij een uitgeverij te hebben gewerkt, kwam hij in 1976 in dienst van de Evangelische Omroep. Daar werkte hij bijna 32 jaar, vooral voor verkondigende programma’s. Sinds 1993 is hij bestuurslid en doet hij vrijwilligerswerk voor de stichting Christenen voor Israël, momenteel als interim-voorzitter. Eind dit jaar neemt hij afscheid als voorzitter van de stichting.
Van der Hoff is getrouwd. Het echtpaar woont in Gorinchem en heeft twee dochters en zeven kleinkinderen.