Uitverkoren
Efeze 1:4
„Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde.”
Ware heiligheid bestaat door het geloof en door een leven dat –ook voor God als Rechter– vrij is van misdaad. Namelijk een leven dat door de liefde in dienst staat van het welzijn van allen, waardoor tevens alle geboden van de wet volbracht worden. Dit geloof en dit leven vormen de geestelijke en hemelse goederen, die God in de Zijnen werkt, naar Zijn welwillendheid, wanneer Hij hen zegent.
Deze dingen vallen daarom de kinderen Gods te beurt, zoals Paulus hier duidelijk leert. Dat gebeurt omdat God ons daartoe, voordat de grondslagen van de wereld werden gelegd, heeft uitverkoren, nog voordat wij ook maar bestonden.
Daarom kan er niets worden toegeschreven aan menselijke vermogens, wanneer het gaat om heiligheid en om een leven dat God behaagt. Maar alles wat wij ontvangen hebben, moet worden herleid tot Gods vrije en genadige verkiezing.
Maar dit kan niet zonder Middelaar. Want zoals Christus door Zijn bloed deze heiligmakende Geest der kinderen Gods verworven heeft, Die hen ook door het geloof aan God toewijdt en door de liefde voor de naaste doet leven, zo werden de heiligen voordat de fundamenten van de wereld gelegd werden, ter wille van Zijn bloed, dat eenmaal gestort zou worden, in het boek der kinderen Gods ingeschreven. Want alle dingen zijn voor God tegenwoordig. Paulus zegt letterlijk: „in Hem verkoren.” Ik vertaal dat met „door Hem”: onze verkiezing wordt zo aan Christus’ verdienste toegeschreven.
Martin Bucer, predikant te Straatsburg (”De brief van Paulus aan Efeze”, 1527)