„Alsof de olifanten voorbij denderden”
Met een groep van acht man was groepscommandant Thomas (28, achternaam bij redactie bekend) bij de Landmacht op Sint-Maarten de dag voor orkaan Irma over het eiland raasde. „De storm klonk alsof er olifanten voorbij denderden.” En toen ze buiten kwamen nadat de storm was gaan liggen, leek het ook alsof dat echt was gebeurd. Donderdag, ruim twee weken later en na werkdagen van in het begin 22 uur per dag, vertrekt hij weer. „Ons werk is hier klaar.”
De - later weer ontkende - suggestie van premier William Marlin dat de Nederlandse militairen niets deden tegen de plunderingen op het eiland direct na de orkaan, hoort Thomas schouderophalend aan. „Hij was er niet bij. Ik wel. Waarom zou ik er dan op reageren?”
Sint-Maarten was de eerste paar dagen nadat de zwaarste orkaan in tijden recht over het eiland was gegaan een „spookland”. Twee uur na de storm konden de ongeveer veertig tot vijftig man - landmacht, marine, marechaussee en politie - die voor de eerste noodhulp aanwezig waren, naar buiten. „Dat was eigenlijk te langzaam. Maar we konden pas weg toen er radioverbinding was. Je wilt natuurlijk zo snel mogelijk naar buiten, maar zonder communicatie is het onverantwoord.”
Eenmaal buiten was het volgens de groepscommandant „totale chaos”. „Huizen waren verwoest, bomen lagen over de weg, alles stond onder water.”
Met zijn team had Thomas de opdracht om eerste noodhulp te leveren, de schade in kaart te brengen en te zorgen dat het vliegveld weer bereikbaar was. „Wij zijn voor het lompe werk”, lacht hij.
De taken waren behoorlijk divers die eerste dagen, tot er versterking kwam. „Iemand kreeg een slagaderlijke bloeding, gevangenen probeerden te ontsnappen, er was een lekkage in het ziekenhuis”, somt hij op.
„We trainen altijd voor dit soort situaties. Nu heb ik het ook echt meegemaakt. Ik denk niet dat ik Sint-Maarten ooit vergeet.”