Staatssecretaris had uitzetting Armina moeten voorkomen
En weer leidt de uitzetting van een gezin dat al jarenlang in Nederland woont tot grote ophef en verontwaardigde reacties. Armina Hambartsjumian is door de overheid uitgezet naar Armenië, terwijl haar kinderen Howick en Lily ergens ondergedoken zijn om aan uitzetting te ontkomen. Moeder Armina wilde liever dat ze van haar kinderen gescheiden werd dan dat ze haar kinderen van 11 en 12 jaar mee zou moeten nemen naar Armenië, waar ze voor hen geen toekomst ziet.
Opvallend is dat zodra de discussie over asielzoekers letterlijk een gezicht krijgt de publieke opinie ineens als een blad aan de boom omdraait. Zelfs de website GeenStijl nam het voor het gezin op. Nogal wat mensen die roepen dat de grenzen dicht moeten als het over vluchtelingen in het algemeen gaat, vinden de regering onmenselijk als het om de uitzetting van individuele gevallen gaat.
Ook allerlei actiegroepen roepen om het hardst dat staatssecretaris Dijkhoff een onmenselijke beslissing heeft genomen en dat Nederland inhumaan is. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat veel van die verontwaardiging, hoewel begrijpelijk, niet evenwichtig is. Al gedurende acht jaar was in alle procedures die de moeder tegen haar uitzetting had aangespannen duidelijk dat die uitzetting terecht is en ook zal worden uitgevoerd. Armina wist wat de consequenties zouden zijn van haar weigering te zeggen waar haar kinderen zitten ondergedoken. Dijkhoff heeft dus het recht aan z’n kant.
Rest de vraag of hij maandag inderdaad tot uitzetting van Armina had móeten overgaan, waardoor er nu ergens in Nederland twee jonge kinderen zonder moeder zitten ondergedoken. Of dat hij gebruik had moeten maken van zijn discretionaire bevoegdheid en de uitzetting van de moeder moeten opschorten.
Het antwoord op die laatste vraag kan niet anders dan bevestigend zijn. Alleen de staatssecretaris kan als alle juridische middelen zijn uitgeput door het gebruiken van zijn discretionaire bevoegdheid de helpende hand bieden aan individuele gevallen. Het belang van de kinderen overstijgt hier het belang dat ons land heeft bij de uitzetting van dit gezin. De overheid heeft zich aan de regels te houden en de rechterlijke macht heeft het laatste woord als het gaat om de vraag of die regels goed zijn toegepast. Maar alleen de staatssecretaris heeft echt de mogelijkheid barmhartigheid vóór recht te laten gaan als het belang van het individu daarom vraagt.
Twee kinderen scheiden van hun moeder, ook al is dat een bewuste keus van die moeder, kan niet. Het argument van de staatssecretaris dat er al acht jaar lang wordt geprocedeerd over de uitzetting en dat dit het sluitstuk is, kan namelijk ook worden omgedraaid. Blijkbaar bieden de regels de mogelijkheid om acht jaar lang een uitzetting aan te vechten. Het is niet wonderlijk dat door zo’n lange procedure hoop wordt gegeven aan hen die uitgezet moeten worden.
Hoog tijd om de regels, de gevolgde procedures en het kinderpardon tegen het licht te houden. En om te bezien wat er nog gedaan kan worden om de schade voor de kinderen te beperken.