Irak blijft ook na verdrijving IS een wespennest
Stel dat IS straks volledig uit Irak verdwenen zal zijn, hoe ziet de toekomst van het land er dan uit? Er is weinig reden tot optimisme. Niet alleen is het land totaal verwoest, ook de belangen van diverse bevolkingsgroepen lopen ver uiteen.
De statistieken werken ontnuchterend als het gaat over de toekomst van Irak. Volgens cijfers van de Verenigde Naties zijn meer dan 3,3 miljoen Irakezen in eigen land ontheemd geraakt. De ravage door de oorlog is onbeschrijflijk: de verantwoordelijke Iraakse minister, Salman al-Jumaili, schatte onlangs dat de wederopbouw een slordige 90 miljard dollar euro gaat kosten. De schatkist is intussen leeg.
De schade is echter niet alleen materieel. Ook de zogenoemde menselijke infrastructuur is danig verwrongen. Zowel het Iraakse leger als de door Washington aangevoerde coalitie heeft in Mosul oorlogsmisdaden gepleegd, stelde Amnesty International deze week. Er doen wilde verhalen de ronde over het gedrag van sjiitische milities, die vaak in wreedheid niet onderdeden voor IS. Dat is niet zomaar vergeten. Alle partijen slijpen de messen, in afwachting van het post-IS-tijdperk.
Dan is er nog de Koerdische kwestie. De Iraakse Koerden hebben de aanwezigheid van IS gebruikt om hun territorium met zo’n 40 procent uit te breiden: onaanvaardbaar voor de regering in Bagdad. De Koerdische autoriteiten hebben intussen bekendgemaakt dat ze op 25 september een referendum in hun regio willen houden over onafhankelijkheid.
Die aankondiging geeft spanningen. De vraag is daarbij bovendien over welk gebied de Koerdische autoriteiten het precies willen hebben. Vanuit de hoofdstad van Iraaks-Koerdistan, Erbil, komen tegenstrijdige berichten. Sommigen zeggen dat het referendum alleen in ‘betwiste’ gebieden gehouden zal worden. In Koerdistan zelf zou het helemaal niet nodig zijn, omdat daar iedereen toch voor is. Andere geluiden lijken te wijzen op een referendum in het hele gebied.
Zowel Turkije als Iran is verklaard tegenstander van dit referendum. De Iraanse bommenregen op Koerdistan, eerder deze maand, was hiervoor wellicht bedoeld als geheugensteuntje. Iran ziet Koerdische onafhankelijkheid als eerste stap naar de desintegratie van buurland Irak en vreest net als Turkije de grensoverschrijdende effecten ervan.
De Iraanse kritiek hierop kan echter niet verhullen dat Teheran een soortgelijke strategie volgt. De Iraanse Republikeinse Garde heeft in Irak een ruim 100.000 man sterk sjiitisch parallelleger geformeerd, dat de volksmobilisatie wordt genoemd. Ook deze militie claimt de op IS herwonnen dorpen en steden.
Omdat IS zich in de vanouds soennitische provincies vestigde, komt het er feitelijk op neer dat Koerden en sjiieten bezig zijn om de soennitische regio’s geleidelijk aan op te eisen. De hier wonende soennieten worden er bovendien vaak ten onrechte van verdacht dat ze sympathisanten zijn van IS, met verdrijvingen van hele families en standrechtelijke executies als resultaat.
Hoewel de partij van de Iraakse premier Haider al-Abadi zich tooit met de naam Dawla al-Qanoun, ofwel Rechtsstaat, lijkt die totaal afwezig. Dat geeft weinig vertrouwen in een oplossing van alle geschillen.