Regeren met minderheidskabinetten gaat prima
Formaties zijn rare dingen. Vaak zie je niet wat je ziet en hoor je in de uitlatingen van betrokkenen nét niet wat je behoort te horen.
Zo was het vorige week voor journalisten en burgers verleidelijk vooral te letten op de positieve spierballentaal van informateur Schippers. De onderhandelaars waren bezig „meters te maken”, er werd „hard gewerkt” en de sfeer was onveranderlijk „goed.” En om dat te onderstrepen, spraken de onderhandelaars af om deze week niet alleen overdag, maar ook ’s avonds te vergaderen. Zou er dan toch, ondanks de grote inhoudelijke verschillen tussen met name GroenLinks en VVD, een coalitie aan het groeien zijn?
Maar zoals een goed informateur betaamt, hield Schippers vorige week ook de nodige slagen om de arm. Er moest nog veel gebeuren, de tegenstellingen waren groot en ze waren er nog lang niet. Achteraf bezien waren deze opmerkingen van even groot gewicht als de eerder genoemde spierballentaal. De formatie is maandagavond onverwacht vastgelopen, mislukt.
Nu maar snel doorgaan met de ChristenUnie? Ho ho, zo vlug kan en mag dat allemaal niet. Terecht merkte Segers maandag in een reactie op dat éérst eens goed duidelijk moet worden waardoor deze eerste formatiepoging gestrand is. Schippers zal dat heel helder in haar verslag moeten opschrijven, en de Kamer zal de gelegenheid moeten krijgen om in een openbaar debat dieper op deze materie in te gaan.
Waarom? Formeren is faseren en elimineren. Eigenlijk kun je alleen dan zinvol een nieuwe fase ingaan als volstrekt vast is komen te staan dat een eerder uitgeprobeerde combinatie definitief onmogelijk is. En dat lijkt ten aanzien van een coalitie van VVD, CDA, D66 en GroenLinks nog niet als een paal boven water te staan. Ja, de poging is op dit moment mislukt. Maar uit de voorzichtige manier waarop de onderhandelaars elkaar na het mislukken in eerste instantie benaderden, zou je kunnen concluderen dat de deur naar samenwerking nog niet definitief dicht is. De onderhandelaars maakten elkaar geen verwijten.
Dat maakt onderhandelen voor de CU risicovol. Als er een serieus alternatief boven de markt zweeft, maakt dat de onderhandelingspositie van de partij zwakker.
Alles op zijn tijd dus. Eerst de wonden van de huidige mislukking zorgvuldig afhechten, dan een nieuwe operatie starten.
Dat alles neemt niet weg dat, als deze zorgvuldigheid eenmaal in acht is genomen, een combinatie met de CU de voorkeur verdient boven één met GroenLinks. Zo’n coalitie is beleidsmatig eenduidiger. Bovendien snijdt een dergelijke combinatie bepaalde kwalijke ontwikkelingen, zoals een liberaler beleid ten aanzien een zelfgekozen dood, voorlopig de pas af. Daar valt met de CU niet over te praten.
Het veel genoemde bezwaar tegen een coalitie van VVD, CDA, D66 en CU is het geringe aantal zetels: 76 in de Tweede en 38 in de Eerste Kamer. Maar dat argument is niet het sterkste. De achterliggende jaren toonden aan dat regeren met minderheidskabinetten prima gaat. Dan hoeft een krappe meerderheid toch geen bezwaar te zijn?