Alternatieve financiering voor het mkb: klein bier of groot geld?
Als macro-econoom ben ik inmiddels gewend aan grote bedragen. Als je kijkt naar de overheidsbegroting, die tamelijk bescheiden de Miljoenennota heet, vliegen de miljarden je om de oren: 75 miljard euro voor de zorg, 79 miljard voor sociale zekerheid, 34 miljard voor onderwijs, 8 miljard voor defensie.
Ook het bedrijfsleven doet een duit in het zakje: wat te denken van een jaaromzet van 326 miljard euro voor de Nederlandse industrie of 100 miljard voor de detailhandel? Bij monetair beleid gaat het allemaal nog wat sneller: met het opkoopbeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) is momenteel maar liefst 2 miljard euro per dag gemoeid.
Wie gewend is om in miljarden te denken, kan geneigd zijn om weinig aandacht te schenken aan ontwikkelingen op het gebied van microfinanciering en crowdfunding. Dat zijn relatief nieuwe financieringsvormen die de afgelopen vijf jaar sterk zijn gegroeid, terwijl de zakelijke kredietverlening door banken in dezelfde periode juist is afgenomen.
Spectaculair
Zo verstrekte microfinancieringsorganisatie Qredits in 2016 meer dan 40 miljoen euro aan ondernemers, bijna vier keer zoveel als in 2011. Nog spectaculairder is de groei van crowdfunding: tussen 2011 en 2015 is elk jaar minstens twee keer zoveel geld opgehaald als in het jaar daarvoor. Ook in 2016 groeide de sector naar schatting met meer dan 30 procent. In totaal is dat jaar maar liefst 170 miljoen euro opgehaald met crowdfunding, waarvan circa 140 miljoen door bedrijven.
Een smak geld, maar met een macro-bril op mijn neus zie ik er bijna niets van. Die 170 miljoen euro aan crowdfunding is slechts een tientje per Nederlander. Een schijntje, vergeleken met de 300 miljard die Nederlandse huishoudens bij elkaar op de bank hebben staan. En het is hooguit een procent van wat banken, leasemaatschappijen en factoringbedrijven jaarlijks verstrekken aan het Nederlandse midden- en kleinbedrijf.
Klein steentje
Op macroniveau is het dus maar een klein steentje in een grote vijver. En veel ondernemers en particulieren houden zich sowieso niet bezig met crowdfunding. Maar wanneer we inzoomen op de groep die dat wél doet, dan vertellen de cijfers een ander verhaal. Een aantal bedrijven heeft een relatief groot deel van hun financieringsbehoefte met crowdfunding kunnen invullen. En uit een enquête van de Autoriteit Financiële Markten blijkt dat bijna de helft van alle deelnemers die investeert in crowdfunding hier meer dan 10 procent van hun vrij belegbare vermogen voor inzet. Dat is bepaald geen klein bier.
En hoewel het daarmee nog geen ‘groot geld’ is, maakt dat deze manier van financieren niet minder belangrijk. Voor veel geldverstrekkers gaat het namelijk om méér dan geld alleen. Minimaal de helft van hen vindt de maatschappelijke impact van de investering belangrijk of zeer belangrijk, volgens een enquête van CrowdfundingHub.
Zo kon het Admiraal De Ruyter-ziekenhuis via crowdfunding ruim 10 miljoen euro lenen om zo de sluiting van de locatie in Vlissingen te voorkomen.
Ook voor ondernemers gaat het vaak om meer dan een simpele geldlening. Bedrijven kunnen met crowdfunding bijvoorbeeld testen of hun plan aanslaat bij het publiek. Willen veel consumenten investeren, dan is er wellicht een gezonde afzetmarkt voor het product.
Draagvlak
Crowdfunding kan ook worden ingezet om draagvlak te creëren. Een voorbeeld hiervan is de actie van energieleverancier Nuon om een zonnepark via de ‘crowd’ te financieren. Hiermee hoopt het elektriciteitsbedrijf dat er meer draagvlak ontstaat onder omwonenden.
Wat op macroniveau klein bier is, kan op het niveau van een ondernemer of gemeenschap dus een grote impact hebben. En ik verzeker u: mocht ik zelf ooit een miljoen op de bank hebben staan, dan ben ik daar wel degelijk van onder de indruk.
De auteur is econoom bij RaboResearch.