Uitleg: Kanttekening bij de leeftijd van Homo naledi
De meeste kranten pakten er deze week groots mee uit: de in 2013 ontdekte botten en schedels van Homo naledi in Zuid-Afrika zijn niet 2 miljoen maar zo’n 300.000 jaar oud. Dat zou blijken uit nieuwe vondsten van overblijfselen van deze mensensoort.
Een wetenschappelijk team van de Zuid-Afrikaanse University of the Witwatersrand in Johannesburg publiceerde daarover gisteren een drietal artikelen in het wetenschappelijke tijdschrift eLife. Een paar kanttekeningen bij de leeftijd van Homo naledi.
Wat hebben de wetenschappers gevonden?
Na de eerste vondst van resten van vijftien individuen in 2015 zijn er in een naburige grot overblijfselen van nog 130 individuen gevonden, waarvan er zeker drie behoren tot de soort Homo naledi: twee volwassenen en een kind. Van één van de volwassenen is een vrijwel complete schedel aangetroffen. Omdat de grot erg lastig te bereiken is, gaat het hier waarschijnlijk om een prehistorische begraafplaats.
Hoe weten de wetenschappers hoe oud deze menselijke overblijfselen zijn?
Vooropgesteld, aan geen enkel bot hing een kaartje met de datum van de begrafenis. Elke leeftijd die wordt genoemd, is dus een interpretatie op basis van vooronderstellingen. „Feiten spreken niet voor zichzelf, maar worden altijd beoordeeld in het licht van een theorie”, stelde Harvardhoogleraar Stephen J. Gould ooit.
Welke theorie hanteren de wetenschappers bij het interpreteren van de botten?
De meeste paleontologen gaan uit van gemeenschappelijke afstamming: alle leven op aarde is ontstaan uit een eerste oercel of een aantal eerste oercellen. Ook de mens zou zodoende een voorgeslacht hebben dat ergens miljarden jaren geleden is begonnen met één enkele cel.
Ergens op de tijdlijn van de menselijke evolutie staat de eerste mensachtige Sahelanthropus tchadensis, zo’n 7 miljoen jaar geleden. Via Homo habilis (2 miljoen jaar geleden) en allerlei varianten op Homo erectus ontstaat zo’n 200.000 jaar geleden de moderne Homo sapiens. Op die tijdlijn krijgt ook Homo naledi een plaats. Die resten dateren de wetenschappers op een ouderdom van 335.000 tot 236.000 jaar.
Hoe komen ze bij die ouderdom?
Paleontologen gebruiken daarvoor zogeheten radiometrische dateringen. Ze bepalen in gesteenten of botten hoeveel van een bepaalde atoomsoort radioactief is vervallen.
Van deze elementen is bekend hoelang het duurt voordat de helft ervan is omgezet in andere atoomsoorten, de zogeheten halfwaardetijd.
Maar om deze radiometrische dateringsmethoden te kunnen gebruiken, moeten paleontologen veel waarde hechten aan het zogeheten actualiteitsprincipe: het heden is de sleutel tot het verleden. Geologische processen verliepen in het verleden op dezelfde manier als in het heden, dus traag en geleidelijk. Op basis van deze filosofische vooronderstelling beschouwt de gangbare wetenschap de halfwaardetijd van radioactieve elementen als een natuurconstante: de vervalsnelheid was vroeger dezelfde als vandaag de dag.
Is dat dan niet zo?
Uit onderzoek aan de zogeheten uranium-looddatering stelde het Amerikaanse RATE-team het actualiteitsprincipe ter discussie. Buitengewone gebeurtenissen –de RATE-wetenschappers noemen schepping en zondvloed– kunnen radioactief verval hebben beïnvloed. En daar hebben ze ook feitelijke aanwijzingen voor. Dat maakt het actualiteitsprincipe, en dus de radiometrische dateringsmethoden tot een wankele basis voor het bepalen van de leeftijd van Homo naledi.
Ook de gangbare wetenschap ontdekt onvolkomenheden in de radiometrische dateringsmethoden. Uit een artikel in het vakblad Nuclear Technology bleek in februari dat de leeftijd van gesteenten met de huidige methoden consequent wordt overschat. De oorzaak is een standaardfout, waardoor de gesteenten veel ouder lijken dan ze in werkelijkheid zijn, ontdekte prof. Robert Hayes van de North Carolina State University (VS).
Hoe oud zijn de overblijfselen van Homo naledi dan?
Creationistische wetenschappers, die de Bijbelse tijdlijn als theoretisch uitgangspunt hanteren, veronderstellen dat het bij dergelijke vondsten gaat om groepen mensen die zich over de aarde hebben verspreid na de Babylonische spraakverwarring (Genesis 11).
Welke datum daaraan wordt gehangen, is eveneens resultaat van bepaalde aannames en berekeningen, maar dan op basis van de Bijbel. Gebruikelijk is om de spraakverwarring te dateren op de geboortedag van Peleg. „En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg, want in zijn dagen is de aarde verdeeld” (Genesis 10:25). Dat moment viel 106 jaar na de zondvloed.
Wat levert deze ‘Bijbelse dateringsmethode’ op voor Homo naledi?
Volgens de invloedrijke chronologie van de Ierse aartsbisschop James Ussher (1581-1656) begon de zondvloed in het jaar 2348 voor Christus. De spraakverwarring zou dan hebben plaatsgehad rond 2242 voor Christus.
Homo naledi heeft dan een afstand van ongeveer 7500 kilometer afgelegd van het Midden-Oosten naar Zuid-Afrika. Uitgaande van 15 kilometer per dag, kan een groep jagers en verzamelaars deze afstand binnen twee jaar hebben afgelegd. De restanten zouden dus volgens de Bijbelse tijdlijn zo’n 4000 jaar oud kunnen zijn.
Lees ook: