Weerwoord: Stamcellen en eeuwig leven
„Er is de laatste jaren grote interesse in stamcellen: ze kunnen worden ingezet om zieke weefsels te genezen of om oude, versleten weefsels te vervangen. Gloort het eeuwige leven aan de horizon?”
JA
De bovenstaande vraag is niet afkomstig uit een christelijk of religieus blad. De Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen hield over dit onderwerp donderdag een college ”Stamcellen en het eeuwige leven” door academiehoogleraar Hans Clevers. Opvallende titel van een college. Zeker na weken waarin in het kader van verkiezingen veel aandacht was voor het verlangen naar het levenseinde. Nu was er aandacht voor een steeds langer kunnen blijven leven.
Uitgangspunt voor dit college en de hele ontwikkeling van de wetenschap die daaraan ten grondslag ligt, is dus: eeuwig leven is eindeloos lang leven. Het woord eindeloos reikt dan niet verder dan heel lang.
De wetenschap die uitspraken doet die verder reiken dan de grenzen van ons bestaan, gaat óf haar boekje te buiten óf trekt het ”eeuwige leven” uitsluitend binnen de grenzen van het hier en nu. Ja, en dan is eeuwig niet meer dan eindeloos langer. Dat kán ook bijna niet anders wanneer we bedenken dat het mensbeeld achter deze ontwikkelingen puur materialistisch en mechanisch is.
Je kunt in een auto behoorlijk wat onderdelen vervangen waardoor hij langer en plezieriger blijft rijden. Waarschijnlijk net zo lang tot de eigenaar van de auto liever een andere auto koopt. Zo kunnen straks ook dankzij de inzet van stamcellen allerlei miniorganen van lichaamseigen weefsel worden ontwikkeld, die dan ‘defecte’ onderdelen kunnen vervangen. Of stamcellen die ingezet worden om zieke weefsels te genezen.
Wie vertrekt vanuit een mechanisch mensbeeld kan niet anders dan ja zeggen op de vraag of eeuwig leven eindeloos langer leven is. Waarschijnlijk net zo lang tot de ‘eigenaar’ van het lichaam liever de dood verkiest boven nóg langer leven.
Een mechanisch, naturalistisch mensbeeld zorgt voor een wereld zonder ziel, zonder aandacht voor ons bewustzijn. Een mens is nu eenmaal meer dan de optelsom van onderdelen. Als dat niet ingezien wordt, gaat het streven naar kwantiteit (langer leven) ten koste van de kwaliteit (inhoud van leven). Hiermee is niet bedoeld om iemand te kwetsen die hoopt op ontwikkelingen binnen de stamceltherapie om zodoende een slopende spierziekte tegen te gaan.
NEE
Ook christenen lijken nogal eens te denken dat eeuwig leven hetzelfde is als eindeloos lang leven. Eeuwig is dan vooral ”voor altijd”. Eeuwig leven wordt soms voorgesteld als een altijddurende kerkdienst of een hartslag die nooit meer stopt. Dan doen we echter tekort aan de diepe inhoud van het eeuwige leven. Het is meer, het is anders dan een voor altijd blijven leven.
Allereerst is het nuttig om te beseffen dat spreken over de eeuwigheid in termen van tijd wel heel ongelukkig is. In de eeuwigheid zijn er geen kalenders en horloges. In de eeuwigheid is geen tijd en daarom kun je ook niet spreken over een eindeloos lang leven vanuit onze begrippen van voorttikkende secondes.
Bovendien –en dat is het belangrijkste bezwaar– legt de Bijbel nadrukkelijk de verbinding tussen het eeuwige leven en de eeuwige God. „En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt” (Joh. 17:3).
Eeuwig leven is dus een leven dat anders van kwaliteit is: het kennen, het liefhebben van God en Jezus Christus is de levensvulling en de levensvreugde. Er wordt geen onderdeel vervangen, maar de gehele levensvisie. Deze levensvisie is –zoals trouwens iedere levensvisie– een zaak van geloof, van overtuiging.
De prikkelende vraag: ”Gloort het eeuwige leven aan de horizon?” kan positief beantwoord worden. Maar dan niet vanuit de kwantiteit –langer leven– maar vanuit de kwaliteit – anders leven. „Wie in de Zoon gelooft, hééft het eeuwige leven” (Joh. 3:36). Niet: zal het eeuwige leven stráks ontvangen. Nee, hier en nu. Met twee benen op de grond en toch nu al delen in de andere kwaliteit van leven, het eeuwige leven.
Om het klassiek te zeggen (en dat is veel mooier): eeuwig leven is God-leven, godzalig leven, vol van God leven. En dat eeuwige leven begint hier en nu. Zeker, nu nog ten dele en straks pas ten volle en volkomen. Gloort het aan de horizon? Sterker: het is aangebroken voor ieder die weer in verbinding komt te staan met de levende God.
DUS
In een wereld die een mens ontmenselijkt door deze te zien als een verzameling van onderdelen, is het de roeping van christenen om menselijk met elkaar om te gaan. Aandacht voor het innerlijk, de ziel, is genezend. Onze eeuwigheidsbeleving mag meer van het ”nu reeds” kennen. De Heidelbergse Catechismus zingt over „het beginsel van de eeuwige vreugde” nu al in ons hart. God biedt geen stamceltherapie maar harttransplantatie. Daarmee duidt de Bijbel het nieuwe begin aan dat geen einde heeft.