Ds. J. C. Schaeffer over het herstel van de scheur uit zijn studententijd
Ze wilden predikant worden in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Maar voor veertien studenten van de Theologische Hogeschool van deze kerken doorkruiste een kerkscheuring hun plannen. Ds. J. C. Schaeffer schrijft in het boek ”Verscheurd door trouw” over het zogenoemde attestenbesluit van 1967.
De publicatie van ds. Schaeffer, emeritus predikant van de Nederlands gereformeerde kerk (Ngk) in Nunspeet, is de derde in een rij van recent verschenen evaluerende boeken over de scheuring die de GKV tussen 1967 en 1969 doortrok.
Als eerste verscheen van de hand van Ab van Langevelde een promotiestudie over C. Veenhof, een sleutelfiguur die door de scheuring buiten de GKV kwam te staan. Daarna verscheen van de hand van prof. dr. E. A. de Boer een boek over ds. R. Brands, een van de ondertekenaars van de Open Brief uit 1966, die een opmaat vormde naar de scheuring.
In ”Verscheurd door trouw” spitst ds. Schaeffer (69) de geschiedschrijving toe op een detail van de gebeurtenissen rond 1967: het besluit door de senaat van de hogeschool om de attesten van veertien studenten van de predikantenopleiding niet langer te erkennen. Ze moesten daardoor niet alleen hun studie elders voortzetten; ook zagen ze de mogelijkheid aan zich voorbigaan om vrijgemaakt gereformeerd predikant te worden.
Ds. Schaeffer is een van degenen die destijds de gevolgen van het attestenbesluit ondervonden. Hij begon in 1965 aan de studie in Kampen. „Al heel jong had ik het verlangen predikant te worden”, zegt hij daarover. „Ik groeide op in een kerkelijk betrokken gezin in Groningen. In mijn jeugd werd vader predikant, dankzij singuliere gaven via de weg van artikel 8 van de kerkorde. Je zou hem vandaag de dag in de behoudende vleugel van de GKV plaatsen. Dat heeft mijn jeugd gestempeld.”
Voor zijn boek sprak ds. Schaeffer met tien nog in leven zijnde studenten van destijds en met twee studenten die niet door het attestenbesluit getroffen werden. Van de toenmalige hoogleraren is alleen prof. dr. J. van Bruggen nog in leven. Ds. Schaeffer: „Ik heb hem benaderd, maar hij wilde niet meewerken aan het boek. Dat vind ik jammer. Ik weet niet hoe hij nu aankijkt tegen mijn weergave van de gebeurtenissen.”
Incident
Na het verschijnen van de Open Brief vond er op zondag 27 september 1966 tijdens een kerkdienst een incident plaats dat leidde tot een kerkscheuring in Kampen. Een groep van zo’n zestig mensen verliet toen kort voor het einde van de dienst de vrijgemaakt gereformeerde Nieuwe Kerk in Kampen, uit protest tegen de prediking van ds. J. O. Mulder, een van de ondertekenaars van de Open Brief. In de daaropvolgende maanden werd er tegen deze predikant een kerkelijke procedure gestart, die in juni 1967 uitliep op een breuk in de gemeente.
In diezelfde periode ontstond er een waterscheiding tussen docenten en studenten van de tegenover de kerk gelegen Theologische Hogeschool. Hoewel vertegenwoordigers van beide kampen die in de kerk ontstonden doordeweeks bij de lessen tot elkaar veroordeeld waren, scheidden de wegen op zondag. Een deel van de docenten en studenten bleef naar de Nieuwe Kerk gaan –die buiten het verband van de GKV kwam te staan–, een ander deel trok naar de Stadsgehoorzaal, waar degenen samenkwamen die zich identificeerden met de koers die werd uitgezet in kerkblad De Reformatie.
Het duurde nog tot het einde van de zomer van 1967 voordat de scheuring gevolgen kreeg voor het perspectief van de studenten. Toen aan het einde van die vakantie de jaarlijkse schooldag werd voorbereid, ontstond er discussie over het programma. Ds. Schaeffer: „Uit de notulen van de senaat rijst een beeld op van verdeeldheid. Dat werd ook zo benoemd. Prof. H. J. Schilder stelde de vraag hoe moest worden omgegaan met de attesten van studenten uit gemeenten die gescheurd waren vanwege een verschillende visie op de betekenis van de Open Brief.”
Het overleg belandde in een impasse, totdat prof. Van Bruggen een tweede overleg bijeenriep. Ds. Schaeffer: „Ik denk dat prof. Van Bruggen in de toenmalige omstandigheden zich niet kon voorstellen dat iemand die zei gereformeerd te zijn, het eens was met de inhoud van de Open Brief. Om de twist tussen de hoogleraren te bezweren, stelde hij voor om alleen nog attesten te erkennen van gemeenten die zich wilden voegen naar de besluiten van kerkelijke vergaderingen. Wanneer er twijfel was over de positie van een kerkenraad zou er nader onderzoek volgen. Dat was bedoeld als compromis. Maar voor een deel van de studenten pakte dit zogeheten attestenbesluit dramatisch uit.”
Loyaliteit
De Nunspeetse emeritus legt uit dat een deel van de studenten zich duidelijk profileerde als supporters van de Open Brief. Geredeneerd vanuit het standpunt van de senaat, kon er getwijfeld worden aan hun loyaliteit. Er waren er ook voor wie dat anders lag, maar die de ‘pech’ hadden dat hun kerkenraad wel kritisch was over de manier waarop de GKV omgingen met de ondertekenaars van dit schrijven.
Ds. Schaeffer: „Begin september verscheen er een nummer van het opinieblad Opbouw, waarin prof. Veenhof, lid van de senaat, het attestenbesluit op de korrel nam. Hij stelde dat de Open Brief dreigde te verworden tot een sjibbolet. Prof. Van Bruggen reageerde verbolgen op die karakterisering. Het gevolg was dat verdere samenwerking in de senaat onmogelijk werd.”
In september en oktober 1967 ging de attestenkwestie gisten onder de Kamper studenten. Het kwam niet tot een gezamenlijk protest, omdat ook de studenten verdeeld waren. Eind oktober schreven veertien studenten over de kwestie een protestbrief aan de senaat. In een reactie daarop beschuldigden de hoogleraren de studenten van groepsvorming. Ze maakten hun duidelijk dat ze hun neus niet moesten steken in zaken die hen niet aangingen.
Notulen
Een halve eeuw later heeft ds. Schaeffer zich dankzij de notulen van de senaat en van het curatorium een beeld kunnen vormen van hoe de besluitvorming daar verliep. Hij kreeg gemengde gevoelens bij wat hij las. „Ik vind dat de hoogleraren zich tegenover de studenten te regentesk en te afstandelijk hebben opgesteld. Tegelijkertijd is het me veel meer dan destijds duidelijker geworden hoe de verhoudingen in de senaat bedorven waren. Dus is het begrijpelijk dat er geen tijd was voor reflectie. Toch was wat meer invoelingsvermogen richting de studenten op zijn plek geweest.”
Een halve eeuw na de scheuring ziet ds. Schaeffer met blijdschap dat er in bijna alle NGK-gemeenten weer contacten zijn met de plaatselijke gkv. „Dat is niet omdat de NGK veranderd zijn, maar omdat de GKV van nu niet meer hetzelfde zijn als die van toen. In 2002 was het nota bene dr. J. Douma, die de GKV inmiddels verlaten heeft, die de synode verzocht om revisie van het besluit om de schrijver van de Open Brief, ds. B. J. F. Schoep, weg te zenden bij de GKV-synode van 1967.”
De generatie die de scheuring nog meegemaakt heeft slinkt, aldus ds. Schaeffer. „De meeste van de hoofdrolspelers van destijds zijn overleden. Jongeren in zowel de GKV als de NGK hebben geen idee waar het toentertijd over ging. Velen kunnen zich niet voorstellen dat er iets is wat onze kerken scheidt.”
Ds. Schaeffer constateert dat ook het klimaat in Kampen veranderd is. Vorig jaar had prof. dr. R. Kuiper, de rector van de Theologische Universiteit Kampen –zoals de Theologische Hogeschool tegenwoordig heet– een gesprek met een deel van de ex-studenten die in 1967 het veld moesten ruimen. Ds. Schaeffer: „Kuiper luisterde naar onze verhalen. Hij stelde ons in het vooruitzicht dat we op een later moment ontvangen zullen worden in het universiteitsgebouw. Dat gaat waarschijnlijk nog voor de zomer gebeuren. Ik realiseer me dat dit zowel voor ons als voormalige studenten als voor de universiteit een beladen kwestie is. Toch ben ik er dankbaar voor. De wonden die in 1967 geslagen zijn, worden wat mij betreft in ieder geval gedeeltelijk geheeld.”
Is er voor ds. Schaeffer nog meer oud zeer over het gebeurde rond 1967 dat uit de weg geruimd moet worden? „Wat ik tot nu toe mis, is dat kerkelijke vergaderingen zich uitspreken over wat er toen gebeurd is. Het lijkt mij toch wel op zijn plaats dat er officieel afstand genomen wordt van het verleden door te zeggen: bepaalde besluiten van destijds bestempelen we met terugwerkende kracht als onjuist.”
Getekend door ”1967”
Ook het persoonlijk leven van Johan Schaeffer en zijn vrouw Saphia is getekend door de kerkscheuring van 1967.
De vader van de Nunspeetse emeritus, ds. H. G. Schaeffer (1915-1994), was in die tijd emeritus predikant van Uithuizen. Hij woonde inmiddels niet meer in die plaats, maar in Zwolle. Toen de gkv in Uithuizen scheurde, maakte de predikant in de ogen van de kerkenraad van Uithuizen de verkeerde keus. Hem werden zijn emeritaatsrechten –en daarmee een groot deel van zijn inkomsten– ontnomen. Deze gang van zaken had een grote impact op de predikant en zijn gezin.
Gelijktijdig stond de kerkenraad van de gkv in Uithuizen het Johan Schaeffer en zijn verloofde, die lid was in Uithuizen, niet toe om hun huwelijk daar kerkelijk te laten bevestigen. Schaeffer zou zich volgens de kerkenraad als student verzet hebben tegen degenen die over hem gesteld waren – de senaat van de hogeschool. Dat werd beschouwd als zonde tegen het vijfde gebod (”Eer uw vader en uw moeder”). Ds. Schaeffer: „Ons huwelijk is uiteindelijk in Kampen kerkelijk bevestigd door prof. Veenhof.”
Vorig jaar bezocht ds. Schaeffer Uithuizen en raakte er in gesprek met iemand uit de gereformeerde kerk vrijgemaakt. „Een paar maanden later volgde er een telefoontje: wilt u bij ons komen preken? We hebben afgesproken dat ik eind juni voorga in een dienst. Dat voelt als een cadeautje.”