Van de hoofdredactie: De leugen regeert
„Dit is een kleine stap voor een mens, een reusachtige sprong voor de mensheid.” Het waren indrukwekkende woorden die Neil Armstrong sprak op 21 juli 1969, toen hij voet aan de grond zette op de maan. Zo’n 600 miljoen mensen keken naar de beelden, die live werden uitgezonden.
Live? Vanaf de maan? Kon dat toen, in 1969? Nog steeds zijn er mensen die daar vraagtekens bij plaatsen. „Die beelden zijn opgenomen in een studio in Hollywood. Kijk maar, hoe kan een vlag wapperen op de maan als er geen atmosfeer is en dus geen wind? Waarom is er geen krater te zien van de maanlanding? Waar zijn de sterren op de achtergrond?” Dit soort vragen wordt nog steeds, tot de dag van vandaag, gesteld in artikelen, boeken en op websites.
Waar komt dat ongeloof vandaan? Immers, geen enkele serieuze wetenschapper heeft in 1969 beweerd dat de landing op de maan nepnieuws was. Toch ontstonden er theorieën over complotten van de NASA, de CIA en de Russen.
En die geruchten zijn nog steeds niet uitgeroeid. Bij een onderzoek in 2013 meende 7 procent van de Amerikanen dat de maanlanding een verzinsel is. Kennelijk gaat het om een diepgewortelde overtuiging, die 44 jaar na dato nog steeds bestaat. Het laat zien hoe moeilijk het is om mensen van een eenmaal ingenomen standpunt af te brengen. Iedereen kent wel voorbeelden van zulke meningen, variërend van de vraag of roken schadelijk is tot de vraag of er werkelijk 6 miljoen Joden om het leven gekomen zijn in de Tweede Wereldoorlog.
Politici en opinieleiders hebben daarbij een zeer grote verantwoordelijkheid – evenals de media die hun geluiden verspreiden. Wanneer iemand niet gelooft in de maanlanding, blijft de schade beperkt, maar sommige vormen van ‘ongeloof’ kunnen grote gevolgen hebben. Een sterk staaltje daarvan zijn de uitlatingen van de Turkse president Erdogan, nadat Nederland een Turkse minister de toegang weigerde. Maandag noemde Erdogan ons land fascistisch en nazistisch, het Noord-Korea van Europa en een dag later beschuldigde hij Nederland van de moord op 8000 Bosniërs in Srebrenica.
Zijn uitspraken werden gretig overgenomen in de Turkse pers. De krant Aksam plaatste een grote foto op de voorpagina van een Turkse demonstrant in Rotterdam die door een politiehond wordt gebeten, met de kop erboven: ”Nazihonden”.
Het kwalijke aan de retoriek van Erdogan is dat die jarenlang de beeldvorming kan bepalen, over en weer. Zo wordt het een leugen die regeert. Een ander recent voorbeeld is de klimaatuitspraak van Scott Pruitt, die door de Amerikaanse president Trump is aangesteld als baas van de milieudienst EPA. Vorige week donderdag verkondigde Pruitt dat hij niet gelooft dat de mens de eerstverantwoordelijke is voor de opwarming van de aarde. Die uitspraak staat haaks op de opvattingen van vrijwel alle klimaatwetenschappers en nota bene op die van de EPA zelf.
Een van de wetenschappers reageerde furieus: „Dit is alsof de directeur van de volksgezondheidsdienst zegt dat sigaretten geen kanker veroorzaken, of de directeur van de NASA die zegt dat de aarde plat is.”
Vorig jaar geloofde circa twee derde van de Amerikanen dat de opwarming van de aarde voornamelijk door de mens veroorzaakt wordt. De uitspraak van Pruitt, hoe ongeloofwaardig ook, zal net als bij de maanlanding een deel van de bevolking op het verkeerde been zetten.
Trump zelf lag deze week onder vuur vanwege zijn beschuldigingen richting zijn voorganger. Begin maart twitterde Trump dat Obama zijn telefoon had laten afluisteren tijdens de verkiezingscampagne. Hij vergeleek hem met Nixon en noemde hem een slecht of ziek mens. Zijn inlichtingendienst kon echter geen enkel bewijs voor de telefoontaps ontdekken. Maandag liet Trump weten dat hij het allemaal niet zo letterlijk had bedoeld. Hij wees erop dat het woord ”wiretap” in twee van de vier tweets tussen aanhalingstekens stond. Ook al siert het Trump dat hij daarmee zijn uitspraken nuanceert, toch hebben die intussen het beeld gevestigd dat Obama hem afluisterde.
De laatste maanden is er veel commotie over nepnieuws en onzinberichten die via sociale media verkiezingen zouden beïnvloeden. Maar de genoemde uitspraken zijn niet rondgestrooid door Russen, Roemenen of de CIA, ze komen uit officiële bron. Daarmee zijn ze minstens zo geschikt om wantrouwen te zaaien, ongeloof te voeden en de autoriteit van instituten, overheden en wetenschappers te ondermijnen. Wie moet je nu serieus nemen als het gaat om het klimaat, de Palestijnen, de MH17, de Holocaust? Of dichter bij huis, wie moet je vertrouwen als het gaat om opvattingen over homeopathie, vaccinatie of orgaandonatie?
Zaken verdraaien of vals voorstellen, is van alle tijden. In deze lijdensweken klinken namen van mensen die het recht verdraaiden en het kromme recht wilden buigen, zoals Kajafas en Pilatus. Die oude wortels maken het niet minder kwalijk. Ze ontnemen hedendaagse christenen bovendien het recht om neer te kijken op deze namen en daar klakkeloos Erdogan, Pruitt of Trump naast te plaatsen. Integendeel, ieder mag hier zichzelf de spiegel voorhouden en zich afvragen of hij wel onbevooroordeeld en evenwichtig is. Dat geldt voor Trump-critici die gemakshalve over het hoofd zien wat de Amerikaanse president in korte tijd bereikt heeft, maar ook voor Trump-aanhangers die vergeten dat een goede president niet alleen een prolifeagenda heeft, maar ook integer dient te zijn en geen ‘alternatieve feiten’ mag presenteren.
Er is een belangrijke motief om nepnieuws te ontmaskeren en retoriek te weerleggen: onze kinderen. Een Amerikaans bureau dat zich richt op verantwoord mediagebruik, Common Sense Media, meldde vorige week dat kinderen en jongeren maar een kwart geloven van het nieuws dat ze horen. Minder dan de helft van de jongeren zegt dat ze niet in staat zijn nepnieuws te herkennen. Dat is zorgelijk. Wie wind zaait, zal storm oogsten. Want waar halen deze jongeren dan bij voorkeur het nieuws vandaan? Dat wist Common Sense Media ook: bij voorkeur van YouTube en Facebook, de plaatsen waar de leugen regeert.