Woudaapje is geen woudaap
Het woudaapje (Ixobrychus minutus) staat sinds enige tijd officieel te boek als woudaap. Dat is een enorme en veel te grote naam voor de kleinste reigersoort. Bij aap denk ik meteen aan een gorilla. Als je dit sierlijke reigertje ter grootte van een kokmeeuw langs een slanke rietstengel omhoog ziet klimmen, is en blijft het een aapje. De conclusie is dan ook dat degene die dit bedacht, de vogel nooit bekeek. Gelukkig heet de snip die schuilgaat onder de naam bokje, nog geen bok.
Het woudaapje klimt het liefst in rietoevers langs sloten, meertjes en moerasjes waar kikkers, salamanders en visjes te vinden zijn. Dit damesaapje heeft hetzelfde zwarte petje als haar man maar onderscheidt zich met een gestreept verenjasje en een met streepjes versierde buik. Haar man heeft, behalve het donkere petje, dezelfde zwarte bovendelen en zijn buik is roomkleurig en effen. Samen zijn ze vooral ’s nachts in de weer. De kans dat je ze overdag tegenkomt, is klein. Dus moet je weten waar ze zich ophouden en afwachten. Met een beetje fantasie klinkt hun roep wat soms als „wouw-wouw” maar ook als „kwer-kwer” wordt omschreven als het roepen van een aapje. Was het aapje voor 1950 nog een talrijke broedvogel, de soort scoort nu hoog op de Rode Lijst. Ons rest een handvol aapjes. Dus nee, dit is geen Nederlands, maar een Grieks aapje.