Met normen en waarden ben je er nog niet
Wie zich zorgen maakt om de publieke moraal, moet zich niet blindstaren op normen en waarden, stelt dr. Wouter Sanderse. Beter spreken we over karaktervorming.
Bijna negen op de tien kiezers maken zich grote zorgen over de normen en waarden in ons land. Dat bleek onlangs uit onderzoek van bureau Ipsos in opdracht van de NOS. Over de eigen situatie is er nog een sprankje optimisme, maar over de toekomst van Nederland en de wereld is men ronduit pessimistisch.
Deze uitkomst is wellicht onrustbarend, maar niet heel verrassend. Op de index van de Verenigde Naties staat Nederland op nummer zeven van de meeste gelukkige landen ter wereld. En uit CBS-onderzoek blijkt dat we doorgaans tevreden zijn over de relatie met onze partner, onze woning en woonomgeving. Tegelijkertijd maken we ons zorgen om toenemend egoïsme, verharding en een groeiende tweedeling in de samenleving. Volgens de Ipsos-peiling maakt meer dan een derde zich grote zorgen om immigratie en asiel.
Het lijkt erop dat mensen zeggen: met mijn eigen normen en waarden is niets mis; het probleem ligt vooral bij de ander, die mores geleerd moet worden. Anderen zijn onaangepast, ik doe normaal. Anderen hebben een grote mond, ik spreek met twee woorden. De kinderen van anderen moeten respect tonen, ons eigen kroost doet geen vlieg kwaad. Het ironische is dat de meerderheid vindt dat de ander het probleem is. En dat kan niet waar zijn. We moeten ook de hand in eigen boezem steken.
Extraatjes
Wat de broodnodige zelfreflectie belemmert, is de taal waarin we over de publieke moraal praten. Meer dan tien jaar geleden pleitte toenmalig premier Balkenende voor meer aandacht voor normen en waarden. Zijn grote verdienste is dat hij daarmee de publieke moraal op de kaart heeft gezet. Maar ondertussen zijn normen en waarden clichés geworden. We weten amper nog over welke waarden en normen het gaat, of wat de relatie tussen beide is. Normen en waarden bieden slechts een beperkt perspectief op de publieke moraal. Met deze bril op zien we bepaalde dingen, maar andere dingen weer niet. En dat hebben we helaas niet meer door.
In een WRR-verkenning noemde pedagoog Bas Levering het in 2004 een „vergissing” dat de overdracht van waarden en normen in een heterogene samenleving mogelijk zou zijn. En vier jaar later concludeerde filosoof Paul van Tongeren in dagblad Trouw dat al het gepraat over normen en waarden niet heeft bijgedragen aan onze morele vorming. Pedagogen Gert Biesta en Siebren Miedema waarschuwden al eerder voor deze risico’s. In het onderwijs, stelden ze, gaan docenten waarden en normen zien als extraatjes die weinig met hun vakinhoud te maken hebben. Daardoor is de normatieve dimensie van lesgeven juist op de achtergrond geraakt. Normen en waarden schieten zichzelf in de voet.
Karakter
Zinniger is het om de publieke moraal te begrijpen in termen van deugden, of wat we ook morele competenties kunnen noemen: de bekendheid, bereidheid én bekwaamheid om met anderen een goed leven te leiden. Waarden bieden een algemene en nog vage morele oriëntatie. Normen zijn juiste strakke handelingsvoorschriften. Wat ze verbindt, zijn persoonlijke morele kwaliteiten, zoals rechtvaardigheid, zelfcontrole, hoop en compassie, waarin een norm verinnerlijkt is en waarde concreet wordt. Van iemand die door de tijd heen een geïntegreerde verzameling van dit soort eigenschappen laat zien, zeggen we dat hij of zij ‘karakter’ heeft.
Veel mensen denken bij het begrip deugd aan wat oubollige noties als spaarzaamheid, vlijt of netheid. Dat is jammer. Deugd komt van het Griekse ”arete”, en betekent ”voortreffelijkheid” of ”excellentie” – iets waarin je uitblinkt, en waarin je je verder kunt bekwamen. Ze worden wel vergeleken met vaardigheden die je je eigen maakt door veel oefening onder begeleiding van een mentor of coach, net als bij pianospelen en voetballen. Bovendien is die morele zelfvorming nooit klaar. Zodra we de horizon van een ideaal denken te naderen, schuift die vaak weer een beetje op. Met een deugdbenadering wordt de kwaliteit van de publieke moraal in eerste instantie een voortdurende opdracht aan onszelf.
Groot voordeel is dat er in het buitenland al een schat aan expertise voorhanden is om dat proces te ondersteunen. Koploper is het Jubilee Centre for Character and Virtues uit Birmingham (Engeland), dat allerlei programma’s heeft ontwikkeld. Zowel voor het basis- en voorgezet onderwijs, als voor beroepsopleidingen tot bijvoorbeeld dokter, jurist, verpleegkundige, soldaat en manager. De Britse overheid heeft deze karaktertaal ondertussen overgenomen. Het kan dus echt anders. In de tussentijd blijven we ons in Nederland blindstaren op normen en waarden. Als we ons zorgen maken om de publieke moraal, kunnen we het beter over ons karakter hebben.
De auteur is filosoof en werkt als lector beroepsethiek van de leraar bij Fontys Hogescholen.