Kerk & religie

Dagelijks

Handelingen 2:46, 47a

dr. D. M. Lloyd-Jones
2 March 2017 14:37Gewijzigd op 17 November 2020 00:51

„En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten; en prezen God, en hadden genade bij het ganse volk.”

Hier waren christenen die elke dag samenkwamen om naar de prediking te luisteren; om onderwezen en gesticht te worden. Niet alleen op zondag, of eenmaal per zondag, om dan weer zo gauw mogelijk naar huis te gaan, in de hoop dat het niet lang zou duren en boos op de predikant als dat wel zo was. Dagelijks! „Volhardende, dagelijks.” Dat verlangden ze en daar gingen hun harten, boven alle andere zaken, naar uit.

En het kan niet anders of dit moet voor elke ware christen gelden. De apostel Petrus zegt het als volgt: „En als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen” (1 Petrus 2:2). Het nieuwgeboren kind in Christus verlangt de redelijke, onvervalste melk van het Woord. Als dat niet zo is, dan is hij ziek, dan is hij aan het wegkwijnen, dan is hij er slecht aan toe, dan doet u er beter aan met hem naar de dokter te gaan. De natuur schreeuwt om het voedsel dat geschikt voor haar is.

Als u mensen kent die volgens u en volgens zichzelf christenen zijn maar die niet verlangen naar de prediking van het Woord en daarin niet al hun lust en al hun vermaak hebben en dit Woord zo veel mogelijk willen horen, dan kan volgens mij terecht de vraag gesteld worden: „Zijn deze mensen christenen?” Deze houding gaat tegen de natuur in.

Zij beantwoorden niet aan wat ons over de christenen in het Nieuwe Testament verteld wordt: „Zij verlustigden zich erin; zij verheugden zich erin; zij prezen God.” Ze woonden hun samenkomsten niet mechanisch bij, zij deden dat niet alleen maar plichtmatig, niet omdat dat nu eenmaal van hen verwacht werd, ze zeiden niet bij zichzelf: „Ziezo, ik ben naar de kerk geweest, ik heb mijn plicht gedaan en nu kan ik brieven naar mijn familie schrijven en de dag verder doorbrengen met lezen en met verschillende andere leuke dingen.” Beslist niet. Zij konden er niet genoeg van krijgen.

De nieuwtestamentische dienaren, de apostelen, hoefden de huizen niet langs te gaan om de mensen te dwingen de diensten bij te wonen. Waar ze wel moeite mee hadden was om hen naar huis te sturen! Zij wilden al hun tijd in deze sfeer doorbrengen, en hoe meer ze ontvingen, hoe begeriger ze werden. Dagelijks! Volhardende! Ze waren niet weg te houden.

En dit is in elke periode van een reformatie of reveil altijd kenmerkend geweest voor de kerk. Johannes Calvijn preekte gewoonlijk iedere dag in Genève. Iedere dag! En de mensen dorstten ernaar hem en de anderen te horen. Dit gold ook voor Maarten Luther. Dit is in elke periode in het leven van de kerk zo geweest als ze ook werkelijk als kerk functioneerde.

Ik blijf er bij dat de mensen vandaag niet naar de kerk gaan omdat voorgangers een verkeerd oordeel over mensen vormen, met als gevolg een verkeerd soort prediking. Of er wordt niet goed gepreekt, of er wordt niet goed geluisterd, of beide.

Uit ”Prediking en predikers”, dr. D. M. Lloyd-Jones, uitg. De Banier, Utrecht, 1994

Lees hier alle artikelen over het thema ”De preek”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer