Tichelaar heeft val als commissaris aan zichzelf te wijten
In 2007 noemde hij toenmalig CDA-leider Verhagen, zijn tegenspeler in de voorbije formatieonderhandelingen, „een rat.” Om er meteen glunderend aan toe te voegen: „Maar dat ben ik ook.”
En inderdaad, PvdA-politicus Tichelaar, die woensdag aftrad als commissaris van de Koning in Drenthe, is een gewiekst persoon. Op zich een nuttige eigenschap voor een politicus. Mede door zijn vaardigheid in het sluiten van deals heeft hij, sinds hij in 2009 boegbeeld van Drenthe werd, veel voor deze provincie kunnen betekenen. Zoals VVD-politicus Van Rey veel voor Roermond heeft gedaan, wist oliemannetje Tichelaar de belangen van zijn landsdeel uitstekend te behartigen. Mede door zijn goede contacten met Den Haag bleven banen in het gevangeniswezen, in kazernes en de rechterlijke macht voor de provincie behouden.
En mede daardoor kon Tichelaar in de Drentse politiek een potje breken. Kleine of zelfs grotere fouten werden hem gemakkelijk vergeven. Kwam hij in 2013 in opspraak doordat hij zich onterecht bemoeide met een conflict dat zijn zwager had met de gemeente Coevorden? De sociaal vaardige en politiek handige commissaris rolde er uiteindelijk weer doorheen, zij het na de belofte van zijn kant dat hij zich hier nooit meer voor zou lenen.
Maar ook mensen die een potje kunnen breken, moeten niet dóórgaan met flessen, aardewerk en mooie vazen op de plavuizen aan diggelen te laten vallen. Als zij dat doen, kunnen zij op zeker moment door een betrekkelijke kleinigheid ten val komen.
Dat overkwam ook Tichelaar. Want wat is nu een klusje van 3105 euro, dat zijn schoonzus door zijn toedoen mocht uitvoeren? Peanuts. Tegelijkertijd past het niemand om deze affaire te bagatelliseren. Terecht verbaasde de hele Drentse politiek zich over het feit dat een man van deze statuur, gepokt en gemazeld in het openbaar bestuur, zo achteloos omging met breed gedragen integriteitscodes. Zulke knullige fouten maakt je toch niet? En dat al voor de tweede keer. Wie daarover dan vervolgens in eerste instantie ook nog liegt, tekent zijn eigen politieke doodvonnis.
Ondertussen moeten wij ons hoeden voor de conclusie dat dé Nederlandse politiek één samenraapsel van corruptie en vriendjespolitiek zou zijn. Voor dat oordeel bestaat absoluut geen grond. Zeker, mensen als Tichelaar doen het aanzien van de politiek geen goed. Maar laten we ook de andere kant blijven zien: in Nederland kunnen bestuurders zich blijkbaar niet álles permitteren. We kennen in ons land nog altijd een kritische pers –het Dagblad van het Noorden en de Volkskrant brachten de kwestie vorige week aan het licht–, en onze politiek heeft nog altijd een zeker zelfreinigend vermogen. Laten we op die zaken, voor zover we daar met elkaar invloed op hebben, zuinig zijn. En niet meegaan met de zowel in de VS als in Nederland ontstane trend om, met zekere politici, voortdurend te schelden op én de media én de rechterlijke macht.
Want juist die instanties geven ons politieke systeem zijn zogeheten ”checks and balances”: een evenwicht en onderlinge controle tussen de verschillende machten in een land. Zonder dat kan een democratische rechtsstaat niet voortbestaan.