Drie stukken
Romeinen 7:24, 25
„Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere.”
De zaligmakende bekering van ons mensen, van de duivel tot God, bestaat in de volgende drie punten: de zonden met droefheid voor God belijden; de vergeving met blijdschap geloven; en God met dankbaarheid liefhebben voor die vergeving.
Deze drie punten onderwijst de Schrift ons overal. Zie Lukas 7:36-50, de bekering van de zondares. Zij belijdt met schreiende ogen haar zonden, ze bidt en gelooft de vergeving en ze heeft Christus lief voor die vergeving, zoals Jezus daar verklaart.
Zo leert Christus ons daar ook met een eenvoudige gelijkenis (verzen 41-43) dat het zo met alle christenen dient te gaan (zie Mattheüs 18:23-35, over de onbarmhartige dienstknecht).
Paulus zet deze drie punten steeds weer in al zijn brieven. Zo ook David in veel psalmen. Ja, de hele Schrift is bijna in deze drie punten samen te vatten. Wat men leest, dat kan men tot een van deze drie punten brengen, namelijk tot berouw, geloof of liefde. Wie dit op godvruchtige manier doet, zal veel in de Schrift, met Gods hulp, recht kunnen verstaan.
Deze drie punten moet men in het bijzonder in het geweten voelen wanneer wij met David, met Petrus, met de moordenaar aan het kruis in grove zonden zijn gevallen. Ook moet onze dagelijkse bekering bestuurd worden overeenkomstig deze drie punten, avond en morgen, want elke dag vinden wij zonden bij ons, als wij tenminste recht eraan denken.
Anastasius Veluanus, pastoor in Garderen
(”Der leken wechwijser”, 1554)
Anastasius Veluanus of Jan Gerritzsz. Versteghe (ca. 1519-1570) onderging reformatorische invloeden op Latijnse scholen in Amersfoort en Harderwijk en via de moderne devotie. Hij werd in 1544 kapelaan te Garderen. Daar trok hij met zijn evangelische prediking hoorders uit de wijde omtrek. Hij werd gearresteerd, zat jaren vast, maar wist te ontsnappen. Veluanus vluchtte naar Heidelberg in de Palts (nu Duitsland), waar hij superintendant werd.