Binnenland

Syrische christin: Ik ga door tot het einde van de oorlog

Twaalf familieleden van de christelijke Yvette Shamier uit Leiden zijn gedood in de burgeroorlog in Syrië. Angst voor hetzelfde lot weerhoudt haar niet om slachtoffers ter plekke te helpen. Al vliegen de kogels haar soms om de oren.

Johan Hardeman
3 February 2017 16:48Gewijzigd op 17 November 2020 00:36
Yvette Shamier uit Leiden gaat regelmatig naar haar geboorteland, om de Syriërs te helpen. beeld Johan Hardeman
Yvette Shamier uit Leiden gaat regelmatig naar haar geboorteland, om de Syriërs te helpen. beeld Johan Hardeman

Shamier (44) is krap een week terug uit haar geboorteland. Samen met hulpverleners van Syrische kerken zet ze een bakkerij op in Homs. Dat levert werk op voor twee of drie door de oorlog geteisterde families. Urenlang dwaalde ze over de puinhopen van Aleppo. „Het is er weer veilig”, concludeert ze over de stad waar eind december de regering en rebellen nog hevig met elkaar vochten.

Nu zit Shamier rustig in haar woning in Leiden. Zeventien jaar geleden verhuisde de Syrische naar Nederland, in de voetsporen van haar Nederlandse echtgenoot. Ze leidde een rustig leven. Haar man en zij kregen twee dochters, nu 16 en 12 jaar oud.

Leven overhoop

Het begin van de oorlog in Syrië, in 2011, gooide haar leven compleet overhoop. „Ik wilde alleen nog maar de berichtgeving over Syrië volgen. Ik zat soms wel zestien uur per dag voor de computer. Het was alsof ik in een andere wereld leefde. Ik vergat zelfs mijn kinderen van school te halen.”

Al snel besloot ze haar landgenoten in nood te gaan helpen. Als afgevaardigde van het Comité Syrian Nederland reisde ze in 2012 af naar Homs, waar op dat moment het Syrische leger en de rebellen hevig vochten. „In de oude stad was het oorlog en de wijk Al Arman, waar ik verbleef, werd elke dag bestookt met raketten. Ook waren er aanslagen met autobommen.”

Shamier had geld van ontwikkelingsorganisatie Cordaid. „Met hulp van lokale organisaties kochten we vrachtwagens vol met diesel, brandstof voor de kachel. Het was midden in de winter en steenkoud. Door de sancties van het Westen zijn levensbehoeften heel duur. We deelden daarom de brandstof uit aan de allerarmsten in de wijk. Er verbleven op dat moment veel binnenlandse vluchtelingen in Al Arman.”

Sinds die reis reist ze elke twee tot drie maanden naar Syrië. Dat is levensgevaarlijk. „Ik reis met mijn broer die daar woont. Dat is fijn. Soms zijn wegen plotseling onveilig. Eén keer zijn we beschoten door sluipschutters. Meestal werk ik in veilige gebieden, waar op dat moment geen strijd is.”

Shamier en haar broer helpen samen met hulpverleners en pastors van Syrische kerken de gezinnen die het hardst zijn getroffen door de oorlog. „We hebben een koe gekocht voor een familie van wie de man verlamd is geraakt door een autobom. Hij kon in eerste instantie alleen nog maar zijn nek bewegen. De koe geeft melk, waarmee de familie zo’n 50 euro per maand verdient.”

Tijdens de oorlog zijn twaalf familieleden van Shamier gedood. „Ik heb ooms, tantes, neven en nichten verloren in de strijd. Ook zijn vier familieleden ontvoerd door IS of Al Nusra, van wie er twee zijn teruggekomen en twee na jaren nog steeds zijn vermist. Vroeger had ik aan veertig dagen rouwen nog niet genoeg, maar nu laat ik mijn verdriet op de begraafplaats achter. Anders was mijn leven ondraaglijk.”

Vergeving

Shamier draagt een gouden kruis om haar nek. Haar geloof is een steun en toeverlaat, maar ook een grote uitdaging in alle ellende. „Een van de belangrijkste punten in het christelijk geloof is om van je vijanden te houden. Ik kan hun wel vergeven, als ze maar ophouden met bloedvergieten. Hen liefhebben lukt me niet. Ik probeer een leerling van Jezus te zijn, maar ik kan niet alles in één keer goed doen. Een mens heeft grenzen. Ik hoop dat Hij me dat vergeeft.”

Binnenkort vertrekt ze weer naar Syrië, deze keer met fysiotherapiespullen. Veel Syriërs raakten gehandicapt. Ze wil hen bijstaan in hun nood. „Het belangrijkste is dat Syriërs beseffen dat de wereld hen niet is vergeten. Daarom ga ik door met mijn werk. Als het nodig is tot aan het einde van de oorlog.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer