„Sponsor kan vluchteling onderdak bieden en helpen bij integratie”
Kerken, particulieren en bedrijven kunnen zich financieel en sociaal garant stellen voor vluchtelingen die naar Nederland komen. Hoe reëel is dit idee van VluchtelingenWerk? „In Canada is het een succes.”
VluchtelingenWerk Nederland wil dat er nader onderzoek komt naar de mogelijkheden van de zogeheten ”private sponsorships”, zo staat in het woensdag verschenen ”Actieplan veilige routes”.
Adjunct-directeur Jasper Kuipers zegt dat 90 procent van de vluchtelingen wereldwijd opvang krijgt in de eigen regio. „Voor een klein deel is dat geen optie. Voor hen zijn veilige routes nodig om naar bijvoorbeeld Nederland te komen. Op papier bestaan die, maar in de praktijk worden ze vaak niet benut.”
Kuipers spreekt van een „gebrek aan politieke wil. Dat hangt mogelijk samen met het idee dat er onvoldoende draagvlak is onder de bevolking. Bij de private sponsorships is dat draagvlak gegarandeerd. Wij merken een enorme bereidheid bij mensen om zich voor vluchtelingen in te zetten. Regelmatig krijgen we de vraag: Wat kunnen we voor hen doen?”
Met het sponsoren van een vluchteling kunnen particulieren, kerken en bedrijven concreet iets betekenen, stelt Kuipers. Hij wijst op Canada, dat zo’n aanpak sinds 1978 kent. „Canada vangt elk jaar regulier 7000 vluchtelingen op in het kader van hervestiging en biedt de samenleving de mogelijkheid dat aantal te verdubbelen via private sponsorship. Dat lukt ieder jaar. Van de sponsor wordt verwacht dat hij gedurende enkele jaren de opvang en integratie organiseert en financiert.”
Vanuit Canada bezoeken onder meer kerkelijke instanties vluchtelingen in kampen om te kijken wie voor deze gesponsorde opvang in aanmerking komen. Dat is niet noodzakelijk, aldus Kuipers. „We hoeven de mensen niet zelf op te zoeken. De UNHCR heeft 1,2 miljoen kwetsbare vluchtelingen op een wachtlijst staan voor hervestiging in een ander land.”
Degenen die zich voor een vluchteling garant stellen, zouden voor een afgesproken periode –bijvoorbeeld één of drie jaar– verantwoordelijk moeten zijn voor diens onderdak en inkomen, aldus Kuipers. De insteek daarbij is dat de vluchteling na die periode zelfstandig in zijn onderhoud kan voorzien. Als dat niet het geval is, komt de opvang en ondersteuning van de vluchteling voor rekening van de overheid.
De verantwoordelijkheid van de sponsoren zal ertoe leiden dat zij zich „binnen hun netwerk intensief inzetten voor het vinden van een baan voor de vluchteling”, verwacht Kuipers, die een politieke en maatschappelijke discussie over het model op gang wil brengen.
Het gaat hem daarbij niet om een kostenbesparing voor de overheid. „Het is nogal plat om er op die manier over te praten. Ik hoop dat we de dialoog op een slimmere manier voeren. Een vluchteling onderdak bieden is mooi, maar het werken aan integratie en het helpen zoeken van een baan is veel belangrijker.”
Vluchtelingenspecialist Geesje Werkman van Kerk in Actie, de diaconale organisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, kent het model. „We maken met onder anderen VluchtelingenWerk deel uit van een groep die de toepasbaarheid daarvan voor Nederland onderzoekt.”
Werkman vindt het „prematuur” om daar nu al iets over te zeggen, „zeker in het licht van de komende verkiezingen. Op dit moment is het moelijk in te schatten in hoeverre er straks politiek draagvlak voor is.”
Annette Jansen, programmaleider vluchtelingen bij vredesorganisatie Pax, is eveneens betrokken bij het verkennende onderzoek. Ook andere opties krijgen daarbij volgens haar de aandacht. Jansen wijst op de humanitaire corridor, waarmee drie kerkelijke organisaties in Italië werken.
„Zij hebben afspraken gemaakt met de overheid om duizend kwetsbare vluchtelingen te laten overkomen. Die zijn tot nu toe afkomstig uit kampen in Libanon. De Italiaanse overheid geeft hun een visum en de kerken zorgen een jaar lang voor kleinschalige opvang. Zodra de vluchtelingen aankomen, hebben ze meteen tien vrijwilligers om zich heen. We onderzoeken of dit model ook voor Nederland bruikbaar is.”