Israëlische militair Azaria handelde niet in een vacuüm
Het belangrijkste nieuws in Israël was deze week het proces tegen sergeant Elor Azaria. Op 24 maart vorig jaar schoot hij een kogel door het hoofd van een gewonde terrorist, die op de grond lag. Hij overtrad daarmee de ethische code van het leger. Woensdag werd hij door een militair gerechtshof schuldig bevonden. De rechters maken de straf binnen enkele weken bekend.
Terecht, want wat Azaria deed was fout. Hoe verwerpelijk het handelen van terroristen ook is, veiligheidstroepen dienen overmeesterde verdachten te arresteren en niet dood te schieten. Maar het is wel heel belangrijk te beseffen dat Azaria niet in het luchtledige handelde.
In de eerste plaats vond het incident plaats in Hebron. In deze stad met een zeer gespannen situatie bevinden zich Joodse enclaves in dichtbevolkt Palestijns gebied. Aan beide zijden bevindt zich een hoog percentage fanatici. Soldaten handelen daar vaker fout, zoals is gebleken uit de getuigenissen die veteranen hebben gegeven aan Breaking the Silence.
In de tweede plaats heerste er een sfeer van aanstichting. Palestijnse extremisten verheerlijkten op sociale media vaak het geweld tegen Joden. In oktober 2015 nam het aantal aanvallen –vaak met messen– tegen Israëliërs in rap tempo toe. Sommige Israëlische leiders riepen zelfs op aanvallers dood te schieten, ongeacht of dat nodig was of niet. Zo zei politicus Lieberman in oktober 2015 dat „geen aanvaller, man of vrouw, levend uit een aanval mag komen.”
Gelukkig bleef de legerleiding nuchter. Chef-staf Gabi Eisenkot zei in februari 2016 dat het leger geen slogans kan gebruiken zoals „als iemand komt om je te doden, dood hem dan eerst.” „Ik wil niet dat een soldaat een magazijn leegt op een meisje dat een schaar vasthoudt”, zei hij. Voordat soldaten de straat opgestuurd worden in complexe steden als Hebron, krijgen ze van de commandanten de regels te horen over geoorloofd en ongeoorloofd vuurwapengebruik. De uitspraken van de politici gingen dus tegen officiële instructies in.
In de derde plaats zijn er sterke aanwijzingen dat het onnodig doden van Palestijnen vaker voorkwam. Dat concludeerden Israëlische, Palestijnse en internationale mensenrechtenorganisaties op grond van video’s, forensisch bewijs en ooggetuigenverslagen. Ze riepen Israëlische functionarissen op het gebruik van excessief geweld te bestrijden. In het geval van Azaria was het bewijs echter zo overweldigend, dat de militaire rechtbank wel tot vervolging over moest gaan. Een Palestijn filmde het hele incident. De mensenrechtenorganisatie B’Tselem plaatste de video dezelfde dag nog op internet.
Azaria is niet de enige schuldige. Eveneens fout zijn de politici aan beide zijden die door hun beleid een sfeer hebben gecreëerd waarin haat gedijt. Het Azariaproces bevestigt weer eens hoe hard Israëliërs en Palestijnen vrede nodig hebben. Die zullen ze zelf moeten sluiten. De internationale gemeenschap staat ook deze maand weer voor hen klaar om te helpen.
RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: politici lieten sfeer ontstaan waarin de haat gedijt.