„Ondergrondse kerk Iran groeit hard”
Het aantal christenen in Iran groeit snel, ondanks pogingen van de Iraanse regering om de kerk te onderdrukken, stelt Mani Erfan van de Amerikaanse hulporganisatie CCM Ministries.
Honderden Iraniërs zijn de afgelopen jaren christen geworden en velen van hen laten zich dopen in diensten van de ondergrondse kerk. Die diensten vinden veelal in huizen plaats, zo zegt Erfan in een woensdag gepubliceerd artikel van de Amerikaanse zender Fox. Alleen in december zijn al zeker 200 Iraniërs en Afghanen in het geheim gedoopt in een dienst vlak bij de grens tussen Iran en Afghanistan.
Er is sprake van een „astronomische groei”, stelt Erfan. Zijn organisatie is al twintig jaar actief met het steunen van christenen in het overwegend islamitische Iran.
Vooral jonge Iraniërs sluiten zich aan bij de kerk. „Wij spreken van een opwekking.” Veel jongeren zijn de onderdrukkende religieuze regels die het Iraanse regime hun oplegt beu. „Jongeren vinden de westerse cultuur en het christelijk geloof erg aantrekkelijk.”
De opleving begon volgens Erfan na de aanslagen in de Verenigde Staten op 9 september 2001, maar zet vooral de laatste drie, vier jaar door. Erfan verwacht dat in 2020 7 miljoen Iraniërs –oftewel 10 procent van de bevolking– christen zullen zijn. Nu ligt dat rond de 1 procent. „Deze groei kan voor een grote verandering in het land zorgen”, zegt Erfan tegenover Fox.
Iraanse christenen krijgen de christelijke boodschap vooral binnen via satelliet-tv en sociale media, aldus Erfan.
De Iraanse grondwet biedt officieel bescherming aan christenen, joden en andere religieuze groepen. Desondanks ervaren de religieuze minderheden onderdrukking. Religieuze bijeenkomsten worden officieel getolereerd. De afgelopen jaren zijn er echter diverse christenen gearresteerd tijdens en na een bezoek aan een huiskerkdienst. De autoriteiten beschuldigen gearresteerde christenen vaak van activiteiten die de staatsveiligheid bedreigen. Op de ranglijst christenvervolging van Open Doors staat Iran op de negende plaats.