Kerk is geweten van samenleving
De kerk moet haar rol als geweten van de samenleving niet vergeten, stelt D. Koole.
Voor veel Nederlanders is de kerk van weinig betekenis in de persoonlijke sfeer. Dat komt keer op keer naar voren uit onderzoeken, zoals eerder dit jaar nog uit het rapport ”God in Nederland”. Dat is ontmoedigend.
Maar het mag ons niet blind maken voor een ontwikkeling die tegelijkertijd ook gaande is: dat veel Nederlanders de kerk weliswaar geen persoonlijke, maar wel een grote maatschappelijke rol toedichten. Van het geloof zelf is men losgeraakt, maar over de stem van de kerk als geweten van de samenleving is men vaak nog opvallend positief.
Uit het rapport ”God in Nederland” kwam bijvoorbeeld naar voren dat de meeste Nederlanders er wel prijs op stellen dat de kerk zich uitspreekt over zaken als abortus, euthanasie, rijkdom en armoede, asielzoekers, homoseksualiteit, geweld in allerlei verbanden, de 24 uurseconomie en andere zaken. Men is het niet in alle opzichten met de kerk eens, maar toch vindt men het waardevol dat de kerk er iets over zegt. De kerk is eigenlijk nog de enige instantie die op overtuigende en integere wijze tegenwicht kan bieden aan de mentaliteit van alles-moet-kunnen die zich in de „permissieve samenleving” heeft ontwikkeld.
Erosie
De ogen gaan ervoor open dat de overheid eigenlijk nauwelijks over middelen beschikt om de verloedering in de samenleving tegen te gaan. Met strengere wetgeving en toezicht op de naleving ervan alleen gaat men de erosie van normen en waarden niet tegen. Er zijn misschien meer mensen dan wij denken die onderkennen dat de individualisering, de angstwekkende gezagsdevaluatie, het geweld op straat en de diep ingevreten fraudementaliteit alleen te keren zijn als de samenleving zich de heilzame invloed van de christelijke normen en waarden weer bewust zou willen worden.
Ik weet van heel wat onkerkelijke ouders die hun kinderen om die reden naar scholen van een christelijke signatuur laten gaan. Politieke partijen die christelijk georiënteerde politiek voorstaan, genieten in toenemende mate waardering, en wie de ogen en oren open heeft, bespeurt bij heel wat mensen dat ze moe zijn van de materialistische levensinstelling en naar een spirituele vulling van het leven verlangen.
De kerk heeft de roeping om daarop in te spelen. Maar hoe?
Medicijn
Die vraag is al vaker aan de orde geweest. Vanwege de verscheidenheid aan inzichten op maatschappelijk en ethisch gebied kunnen kerken zich niet in gezamenlijkheid uitspreken. Dat hoeft ook niet per se. Het mag niet gaan om een georganiseerde bekeringsstrategie volgens zorgvuldig uitgedachte recepten, maar om een vóórlevend getuigenis.
Het mag er niet om gaan als christelijk volksdeel weer dominant te willen worden of pogingen te doen om de theocratie te vestigen. Wel om met Gods hulp een heilzame en helende invloed uit te oefenen, vanuit de opdracht van Christus om een zoutend zout, een lichtend licht en een stad op een berg te zijn; om in bescheidenheid, maar tegelijk met overtuiging, de waarden van het Evangelie aan te prijzen als medicijn tegen morele vermolming.
We hebben kleine kracht, daarvan zijn we ons bewust. De invloed van de kerken reikt nooit zover dat zij het gedrag van degenen bij wie de stoppen van de persoonlijke moraal al helemaal zijn doorgeslagen, kunnen afremmen. Maar het geloofsgetuigenis, waarbij de daad het woord ondersteunt, zou wel preventief kunnen werken.
Voor een dergelijk bescheiden getuigenis is allereerst de prediking nodig. Alleen langs de weg van een boodschap van oordeel en genade ontstaat er een onderscheid tussen kerk en wereld. Of heeft de relativering van het morele verval ook kerkmensen al te pakken? De prediking moet indringend, vermanend en duidelijk richtingwijzend zijn en ieder lid van de gemeente opvoeden om in de woonplaats of werkplaats te spreken over de waarde van het Evangelie voor het persoonlijk leven en voor de bredere verbanden waarin wij mens met en onder de mensen mogen zijn.
En als de kerken op dit moment iets tegen de overheid terug zouden mogen zeggen, dan zou het dit kunnen zijn: moreel verval in de samenleving is ook en misschien wel allereerst een gevolg van de devaluatie van het gezag. Degenen die gezag dragen, hebben daarbij een voorbeeldfunctie en een grote verantwoordelijkheid.
Nogmaals, in Mattheüs 5:13-16 schetst de Heere Jezus het beeld dat Hij van Zijn gemeente in de wereld verlangt. Het zout der aarde, het licht der wereld, een stad op een berg. Laten we dat eenieder persoonlijk naast ons leven leggen. Alleen als de kerk aan dat beeld van Jezus voldoet, kan haar invloed in de wereld heilzaam zijn.
De auteur bekleedde verschillende functies in het maatschappelijk leven en was ruim 45 jaar ouderling binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken.