Consument

Column (Mariska Dijkstra): Stank

Het is geen enorme bos die sinds enkele dagen in ons huis staat. Beter gezegd: het zijn slechts een paar miezerige steeltjes. Toch kon ik ze niet in de supermarkt laten, toen ik de weekboodschappen deed. En dat is vooral vanwege de geur die ik rook toen ik langsliep. Die deed me aan vroeger denken, toen mijn moeder nog weleens een bosje voor me meenam, als ik een zware proefwerkweek op school had. Het hielp echt. Ik werd er blij van.

mariska@rd.nl
14 November 2020 08:47
beeld iStock
beeld iStock

Later zette ze de traditie voort en nam ze in de kraamweken standaard een bosje fresia’s mee. Alleen al daardoor blijf ik een warme associatie met de bloemen houden.

Ook nu ik ze zelf gekocht heb, krijgt mijn humeur meteen een oppepper als ik langs de vaas loop. Want ik ben niet alleen dol op de fijne gele bloemen, maar vooral de zoete geur is heerlijk. Tenminste, dat vind ik. Maar blijkbaar verschillen smaken.

„Wat stinken die dingen, zeg”, hoor ik even later een van mijn zoons zeggen terwijl hij ondertussen zijn schooltas in de hoek van de woonkamer smijt. Hij trekt zijn neus erbij op. Toch blijven de bloemen staan. Want hoewel ze niet al te vleiend overkomen, word ik blij van zijn woorden. „Gefeliciteerd”, zeg ik hem. „Je ruikt!” Hij kijkt me niet-begrijpend aan.

Dan leg ik uit dat veel mensen die corona hebben, maandenlang niet kunnen ruiken of proeven. En hoe vervelend ik dat zou vinden. „Dus dat bosje is net zoiets als het kanariepietje in de mijnen…” Ik moet even diep nadenken. „Ja, zoiets.” De kleur komt in ieder geval overeen.

„Dus”, probeer ik er nog als toepassing achteraan te plakken, „dat je kúnt ruiken is deze weken iets om dankbaar voor te zijn. Ook al staan niet alle geuren je aan.” Zo’n opmerking kun je in een jongensgezin beter niet te hard maken. Want dat wordt bij ons thuis natuurlijk direct een gevleugelde uitspraak.

Klaag ik over stinksokken? Dan is het wachten op de opmerking „wees blij dat u ze kúnt ruiken.” En ook een vermaning om onder de douche te gaan, is tegenwoordig aan dovemansoren gericht. „Dat doe ik expres, dan weten de mensen om me heen tenminste dat ze geen corona hebben.” Zelfs voor darmgas (nee, dat noemen ze hier niet echt zo) zijn we tegenwoordig „dankbaar.”

Dan kun je dus maar beter elke week een nieuw bosje fresia’s kopen. Vind ik.

En nu maar hopen dat de kinderen nog heel lang blijven zeuren over die zoete stank.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer