Heilig geslacht
Genesis 6:9d
„Noach wandelde met God.”
Noach was een van de aartsvaders in de heilige geslachtslijn, de tiende van Adam. Die geslachtslijn wordt heilig genoemd; niet omdat het zeker is dat zij allen ware heiligen zouden geweest zijn. Maar omdat dit geslacht vóór Noach de stamvaders van alle volken zijn, en het meer dan waarschijnlijk is dat de heilige dienst van God en de rechtzinnige kennis van God, zo ook van het beloofde vrouwenzaad, onder dat geslacht is overgebleven, terwijl de aarde vervuld werd met wrevel en overstroomd met de vloed van zonden (Genesis 4:26 en 6:1-2, 5-6).
Noach was een zoon van Lamech, geboren toen zijn vader 182 jaar oud was; 26 jaar na de dood van Adam. Zijn grootvader Methusalem stierf het jaar voor de vloed, zijn vader vijf jaar daarvoor. Zijn grootvader heeft nog bijna vierhonderd jaar met Adam geleefd, en zijn vader Lamech was nog 156 jaar een tijdgenoot van Adam, zodat Noach alle onderwijzing gehad heeft, van de eersten staat der volmaaktheid, van de zondeval en van de belofte van het zaad der vrouw.
Toen Noach geboren werd, was zijn vader zeer verblijd, zoals het ons voorkomt in Genesis 5:29. Daar staat: „Deze, Noach, zal ons troosten over ons werk.” Zijn vader Lamech zal in deze treurige en zondige wereld ook troost nodig gehad hebben.
Johannes Groenewegen, predikant te Werkendam (”Verzameling van veertien preken”, 1766)
Johannes Groenewegen (1709-1764) was predikant in Aarlanderveen en Werkendam. Onder zijn prediking vonden enkele opwekking plaats. Groenewegen publiceerde onder meer de bundel ”De lofzangen Israëls” (1751) en het catechisatieboekje: ”Kort opstel der godlyke waarheden” (1755).