NVM: voordeel overdrachtsbelasting moet ergens betaald worden
Makelaarsvereniging NVM heeft nog twijfels over de wet die het tarief voor overdrachtsbelasting verandert waarmee de Tweede Kamer donderdag instemde. De Wet differentiatie overdrachtsbelasting regelt dat starters tot 35 jaar vanaf 2021 een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting krijgen. De wet heeft nog verdere gevolgen voor bepaalde woningen.
De NVM is bang dat de wet verschillen in de woningmarkt in de hand werkt, omdat er regels voor verschillende groepen zijn en dat voor onoverzichtelijkheid zorgt. „Het is nog maar de vraag of het de starter echt voordeel oplevert. De 2 procent overdrachtsbelasting die eraf gaat betekent in de praktijk dat mensen denken dat de vraagprijs omhoog kan. En wat is een starter? Iemand onder een bepaalde leeftijdsgrens of iemand die voor het eerst een huis koopt?”, aldus een NVM-woordvoerder.
Woningen die als hoofdverblijf worden gebruikt, blijven onder de 2 procent-overdrachtsbelasting vallen. Wel stelde de Kamer voorwaarden aan de vrijstelling. Per 1 april 2021 geldt als aanvullende voorwaarde dat een woning niet meer waard is dan 400.000 euro.
Voor woningen die niet anders dan tijdelijk als hoofdverblijf worden gebruikt, zoals vakantiewoningen, woningen gekocht door ouders voor hun kind en woningen gekocht door rechtspersonen geldt straks een tarief van 8 procent. De NVM benadrukt dat „elk voordeel ergens betaald moet worden”. Mensen die een woning willen kopen voor hun kinderen, moeten straks 8 procent overdrachtsbelasting gaan betalen. Datzelfde geldt voor mensen die een bedrijfspand willen kopen. „In deze tijden lijkt me dat niet handig”, aldus de woordvoerder.
Op Prinsjesdag kondigde het kabinet aan de overdrachtsbelasting voor huizenkopers onder de 35 jaar te schrappen. Bij de aankoop van een woning van 300.000 euro zou dat 6000 euro schelen. De maatregel werd door de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) al complex genoemd en over de neveneffecten is veel discussie.
De Eerste Kamer moet nog instemmen met de wet. Naar verwachting stemt de Eerste Kamer hier in december over. De NVM wil nog niets zeggen over eventuele vervolgstappen om te voorkomen dat de wet definitief wordt.